La Mer van Claude Debussy
Het is eigenaardig, dat men in het land van Rameau, de allereerste die op schrift stelde, dat de melodie voortkomt uit de harmonie, een dar meest onlogische begrippen, welke ooit gangbaar werden, eene richting ziet opbloeien met een streven, dat in hoofdzaak doelt op de volkomen abnegatie van alle harmonie, d.w.z. voor zoo ver daarmee betiteld wordt, dur en moll, tonaliteit, tonale cadenzen, etc. Waar men nu zal blijven met de melodie? Want men vindt in La Mer wel noonaccoorden, overmatige drieklanken, heele-toon-reeksen, dingen welke ieder Duitsch theoreticus al jaren lang behandelde, niets nieuws dus, maar zoek in hun opeenvolging bij Debussy eens logica b.v., het tooverwoord der conservatoria - professoren, tonika, dominant, of sub-dominant, een ander stokpaardje van heeren leeraars. Het is te begrijpen, dat La Mer in de Germaansche landen, waartoe ook het onze behoort, zeer wantrouwig wordt ontvangen, wanneer men ziet, hoe in dit werk het Duitsche systeem van I V - I, etc. waarmee men Reger nog uitlegt en Strauss (door middel van variaties op I - V - I) dat nu al zooveel eeuwen op hechten grond staat, door de lijnrechte tegenstelling van een onloochenbaar meesterwerk een krak krijgt.
Het lijdt voor mij niet den minsten twijfel, of deze richting vertegenwoordigt de aleenige progressie, welke de muziek-theorie maakte sinds Bach. Dat heel de moderne methodiek berust in hem, behoef ik niet aan te toonen. Dat men bij de Fransche richting den eersten vooruitgang waarneemt, ligt in het feit zelf, dat zij zich schrof stelt tegenover de Duitsche. Wilhelm II weigerde Debussy het Academie-lidmaatschap; dit ook teekent. En hier in Holland, welks schilders en letterkundigen zich wèl hebben laten beïnvloeden door de Fransche kunst, wacht dezen kunstenaar nog een geduchte kamp. Het is een cultuur-historisch raadsel hoe het gros onzer musici in kern Schumanniaantjes bleven tot den huidigen tijd; en het lot heeft gewild dat wij nòg tot over de ooren zitten in deze onzalige traditie van half kunst, want Mendelssohn - Schumann - Verhulst - Hol - Zweers en diens talrijke leerlingen, ziehier onzen evenaar, onzen regulator, onze rem, onzen stilstand (ondanks uiterlijken schijn van moderniteit bij véle jongeren). Doch er verdwenen wel mooiere overleveringen dan deze!
Ik zou gaarne bewijzen, dat La Mer de uiting is van een zeer organischen geest en als architectonisch geheel, streng en arithmetisch-consequent geordend; hier echter, geeft niet de coupe binaire vorm, doch het idee.
Wanneer men het eerste deel naspeurt. (
De l'aube à midi sur la mer) merkt men in de eerste plaats een rythmische climax; hij ontstijgt het motiefje waarmee de violoncellen de derde maat inzetten. Kan men elementairer inbeelden, het golfgeklots dan met deze syncope?
Zij groeit in elke maat; alle thema's zijn gebouwd op deze figuur, van 't eerste tot het laatste; in de begeleiding wordt zij overal doorgevoerd en bereikt een ontzagwekkend hoogte punt bij 't slot. Hoe geniaal-berekenend Debussy het oer-idee vasthoudt zeggen alle details. De tam-tam-slagen b.v. vallen hier op het zwakke maatdeel, het ensemble doorschokkend met zware geluidsgolvingen.
Vervolgens wijs ik op de melodische stijging, welke nergens aflaat en den hoorder meesleept van den dageraad tot het glorieuse doorbreken der zon; de structuur is even primitief en even bewonderenswaardig als de rythmische bouw. De schemerende zee zelf wordt verklankt door den wijden tritons-roep, viermaal herhaald, altijd van heel verre, zacht en vaag met een heerlijk alt-hobo-timbre; in sluimering, in wind-stille deining, in mist-waas;
(Straks wordt het in den Dialogue du Vent et de la Mer hoofdthema overgierd door de bries).
Na dien fantastischen opzet van zee en wiegelend water komen de eerste zonneglansen, welke niet ijl en broos genoeg kunnen glimmeren in de uitvoering:
Een simpel clair-obscur bedoelt de donkerder-getinte melodie, welke onmiddellijk volgt; het is de schaduwing van 't licht:
deze beide één van stemming en één van vinding zijn hoofdthema; tot den inzet van het levende licht
(met de onstuimige triolen, welke den machtigen quint-sprong volgen, doortinteld van flonkerenden schijn) spiegelen zij hun tweevoudig coloriet in altijd eendere wisselwerking; dan, na de sublieme doorvoering van deze nieuwe, daverende melodie, allengs samenklinkend met den zee-zang, heerscht het eerste, de klare straling, in den wapperenden middaggloed, waarmee no. 1 eindigt.
Bij dezen bewusten ideeën-gang, een gedurige stijging, met geleidelijke op-en-af's in vervloeiende overgangen sluit de instrumentatie zeer eng aan tot volkomen vereenzelving met de phases van het beeld.
Ik had ook no. 2 kunnen kiezen (Jeux de Vagues) ter ontleding of no. 3, doch het geheel bestaat hier uit veel minutieuze détails, welke me zouden dwingen tot een te wijdloopige bespreking.
Of La Mer in wezen eigenlijk illustratieve muziek is, doet weinig ter zake. Ik volg liever de spontane ontwikkeling eener gedachte, vooral waar het fundament zoo immaterieel is als hier, (want tot werkelijke programma-muziek geraakt Debussy nergens) dan het starre komen en gaan van een academisch eerste en tweede thema, doorvoering en herhaling, wat o.a. Max Reger nimmer zal kunnen laten. Dit formalisme heeft voortaan enkel historische verdienste, evengoed als de generaal bas of de fuga.
Dat er in Debussy's kunst eindelijk een nieuw geluid klinkt, staat vast. Is hij niet de schepper van het muzikale sensitivisme? Decadent mag men Debussy niet noemen, omdat hij geen epigoon is. Richard Strauss en Reger zijn honderdmaal meer decadent dan Debussy. Dat de kunst van den Franschman voor verder ontwikkeling vatbaar is, lijkt mij ontwijfelbaar. Ziehier een contrapuntiek van klanken, waarin de melodie slechts nu en dan doorzingt; de kiem der wedergeboorte, de loochening van alle harmonische methodiek, kan voldoen voor hare levensvatbaarheid. De ontwikkeling zal schuilen in de verdere individualiseering van iederen toon tot melodie. (zonder harmonischen ondergrond).
Cornelis Dopper bracht La Mer het vorig jaar op 't répertoire van het Concertgebouw-orkest. Willem Mengelberg hervatte Doppers poging, die toen allerwege een mislukking scheen, en heeft de vorige week La Mer driemaal op rij uitgevoerd, een propaganda, waarmee wij instemmen uit den grond van 't hart.