Caecilia-concert [Bachs D-dur-suite (solist Louis Zimmermann), Celloconcert van Haydn (solist Marix Loevensohn), Beethovens Vijfde symphonie onder leiding van Martin Heuckeroth]
Het 166ste Caecilia-concert werd niet gegeven in den Stadsschouwburg, doch in het Concertgebouw. Dit komt geenszins, omdat wij, critici, 165 malen geschreven hebben over de ongeschiktheid van den Stadsschouwburg als muziek-zaal, doch omdat de voorjaars-uitvoering van Caecilia wegens Mengelberg's Frankfortsche verbintenissen moest worden uitgesteld en alle latere avonden op het Leidscheplein vergeven waren.
Men verdrong zich in te groote menigten op het podium (waar het óók slecht klinkt), op de balcons, en in de zaal waar zich de duurste plaatsen bevonden bleef het erg leeg, bij dit concert, dat de schoonheid vereenigde met de liefdadigheid. Het is merkwaardig, hoe spoedig de neiging tot weldoen en de zucht naar muziek kan vervluchtigen bij lieden, wien weldoen zoo weinig moeite kost en wien muziek-hooren een levensgewoonte vormt. Een programma, dat niet geheel naar hun zin is, de afwezigheid van een vereerden dirigent kan alle goede deugden of gewoonten eensklaps stopzetten. Maar is het niet treurig, dat dit gebeurt, terwijl de secretaris van Caecilia aankondigt, dat de jaarlijksche uitkeering (wat zeg ik! - aalmoes -) van driehonderd gulden aan de weduwen en weezen, of aan de afgesloofde dienaren der Toonkunst denkelijk verminderd zal moeten worden? Ach, zij weten misschien niet, de lieden die graag weldoende muziek-hooren, hoe er geploeterd moet worden door den Nederlandschen dienaar der Toonkunst vóór hij zijn rustig en zuinig aandeeltje heeft in de Australische wol, de Chineesche thee, de Argentijnsche huid, de Noord-zeesche haring, het Russische graan, de Italiaansche citroen, de Braziliaansche koffie, de Friesche melk, de Afrikaansche dadel, het Amerikaansche idealisme en de Drentsche turf. Wie doet wat voor die zwoegers en paria's? Zoolang zij leven en sterk zijn putten zij zich uit in overwerk en niemand kijkt naar hen om; als zij oud, hulpeloos neerliggen, worden zij afgedankt en niemand kijkt naar hen om. En dit gebeurt in de beste der mogelijke werelden.
Mengelberg is nog herstellende en Martin Heuckeroth dirigeerde. In de D-dur-suite van Bach kreeg Zimmermann een ovatie voor zijn waarlijk olympische en in allen deele vervoerende voordracht der beroemde aria, met zoo een liefdevol geciseleerde, expressieve begeleiding als men zelden bij-woont. Zij speelde in een wijde, onbeschrijflijke stilte, en als God Stilte is volgens de woorden van Meister Eckhardt, dan zijn wij zeer dicht bij God geweest.
Marix Loevensohn heeft het celloconcert van Haydn vertolkt met een kalmte, een onfeilbaarheid van intonatie en zelfbeheersching, welke ik niet bij hem gewend ben. Hij liet Haydn wel voorbij-gaan in een zekere koelte en eentonigheid (het is ongelooflijk moeilijk dit concert psychisch te benaderen), maar behaalde veel succes. Wanneer zulk een stuk echter geschreven werd in onze dagen, zou de critiek er Vader Haydn zeker op wijzen, dat een violoncel vier snaren bezit. Zij zou gelijk hebben. Het is zonderling hoe consequent Haydn de laagste en voor-laagste snaar drie deelen lang negeert. Ik wensch bij zulk een geval steeds het manuscript te zien.
Beethoven's Vijfde, met voortvarendheid en bezieling, maar niet altijd met een maximum van nauwkeurigheid uitgevoerd, vormde het einde. Ik bewonder het slot van het Credo uit Palestrina's Missa Papae Marcelli méér dan het slot der Vijfde van Beethoven. Wanneer er vergelijkende muziek-geschiedenis bestond, zou men tot curieuse conclusies kunnen raken.