Goede Vrijdag [Het Amsterdamsch a-capella koor o.l.v. Evert Cornelis]
Eene week lang is het lijden, het sterven en de begrafenis van Christus bezongen met de verschillende Passionen en andere toepasselijke stukken. Verder gaan wij niet. Wat de muziek-beoefening overnam van den godsdienst schijnt zich niet uit te kunnen breiden tot de Verrijzenis, evenmin als tot de Geboorte. Wij vieren niet de blijde mysteriën, wij vieren de droevige, en al de rampzaligheden der nieuwe tijden weerspiegelen in dit feit en in de symbolische waarde van dit feit.
Wij kregen na de Renaissance slechts één kunstwerk, dat den Goeden Vrijdag in den waren verzoenenden zin heeft omgeduid: den Parsifal van Wagner en eene meditatie over Wagner's Char-Freitags-Zauber geeft meer troost en opbeuring dan het bijwonen van eene week Passionen. ‘Wie dünkt mich doch die Aue heut' so schön!’ zegt Parsifal.
‘O weh', des höchsten Schmerzentags!
Da sollte, wähn ich, was da blüh't,
Was athmet, lebt und wieder lebt,
Nur trauern, ach! und weinen?’
Wij moesten, sinds lang, allen geïnitieerd zijn als Parsifal door Gurnemanz:
‘Du sieh'st, das ist nicht so.
Nun freut sich alle Kreatur
auf des Erlösers holder Spur,
Will ihr Gebet ihm weihen.
Ihn selbst am Kreuze kann sie nicht erschauen:
da blickt sie zum erlös'ten Menschen auf;
der fühlt sich frei von Sünden-Angst und Grauen,
durch Gottes Liebesopfer rein und heil:
das merkt nun Halm und Blume auf den Auen,
dasz heut' des Menschen Fuss sie nicht zertritt,
doch wohl, wie Gott mit himmlischer Geduld
sich sein' erbarmt und für ihn litt,
der Mensch auch heut' in frommer Huld
sie schont mit sanften Schritt.
Das dankt dann alle Kreatur,
was all' da blüht und bald erstirbt,
heut ihren Unschulds-Tag erwirbt.’
Dit is bruikbare exegese en bruikbare mystiek. Welke natuurlijk, gelijk alle wijsheid, vanaf de eerste-steen-legging der pyramiden tot op heden ‘woorden, woorden, woorden’ bleef, wat het fatum van deze onvoordeelige planeet schijnt te zijn.
En toch verwonderde ik mij, na anderhalf uur in gedachten op Golgotha geweest te zijn, in de buurten der Ronde Luthersche Kerk marechaussees te zien patrouilleeren met hunne felle karabijntjes. Er zijn contrasten waaraan men nooit, of zeer moeilijk went en er waren op dit traditioneele concert van het Amsterdamsch a cappella Koor waarlijk indrukwekkende dingen gezongen: De sobere, tragische, in hun grootschen, strakken eenvoud beklemmende Improperia van Palestrina, den somberen Crucifixus van Lotti, het aangrijpende ‘Ergebung’ van Hugo Wolf.
Het a-cappella-koor schijnt na het eerste optreden voor ‘Kunst aan Allen’ onder zijn nieuwen dirigent Evert Cornelis hard en practisch gewerkt te hebben. Er was meer homogeniteit, meer doorzichtigheid. De nuances bleken zorgvuldiger getoetst, al konden sommige uitvallen, vooral bij de bassen, zeldener bij de sopranen, niet altijd in het kleur-geheel en het innerlijk verband gerechtvaardigd worden. Er waren ook gapingen voelbaar bij de alten, die misschien versterking noodig hebben. Doch vergeleken bij 't eerste concert is er vruchtbaar en met inzicht geciseleerd. Dit was te verwachten van Evert Cornelis en men behoeft er niet aan te twijfelen, dat hij het koor in uitstekende banen zal leiden. Het komt er wellicht slechts op aan, dat ook zijn koor overtuigd is van de noodzakelijkheid eener fundamenteele herziening. Ik vrees alleen, dat men Evert Cornelis de eerste keeren zal gaan verwijten, wat men Averkamp uit verkeerde consideraties vroeger nooit heeft durven zeggen. Zoo is een deel der muzikale critiek.
Tot afschaffing der solisten schijnt Cornelis (onder den dwang der hedendaagsche gewoonten?) niet te willen overgaan. Ik wijk daarom niet van mijn standpunt af. De door-en-door individualistische stem van Mevr. Seroen en het onpersoonlijke, abstracte orgel bleken twee onvereenigbare tegendeelen. De ‘zwei geistliche Gesänge’ van Max Reger, de bekende aria uit het Dettinger Te Deum van Händel (Dignare Domine) waren ook niet zeer geschikt om de antithese tusschen Seroen en het orgel, Seroen en ‘gewijde muziek’, den solistischen stijl en het a-Cappella-princiep te maskeeren.