Een Willem Mengelberg-Fonds
In het begin van Maart is eene circulaire verspreid van den volgenden inhoud:
'In den loop van Mei dezes jaars zal Willem Mengelberg zijn vijf-en-twintigjarig jubileum vieren als dirigent van het Concertgebouworkest te Amsterdam.
De ondergeteekenden hebben zich vereenigd tot eene commissie die aan deze viering gepasten luister wil bijzetten. Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden heeft welwillend het beschermheerschap over hunne commissie aanvaard, terwijl Zijne Excellentie, dr. J.Th. de Visser, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, zich bereid heeft verklaard als haar eere-voorzitter op te treden.
De commissie acht het onnoodig breedvoerig de beteekenis uiteen te zetten, die Willem Mengelberg in de verloopen kwarteeuw voor de Toonkunst in Nederland heeft gehad; zij vertrouwt, dat óók zonder die uiteenzetting zijne uitnemende verdiensten algemeene erkenning zullen vinden.
In dit vertrouwen meent de commissie, een beroep te mogen doen op den steun van allen, die aan Willem Mengelberg dank weten voor de wijze, waarop hij in het algemeen den alouden roem der Nederlandsche kunst in binnen- en buitenland heeft verhoogd en in het bijzonder de ontwikkeling van het muzikale leven in ons vaderland heeft bevorderd, om hem ter gelegenheid van zijn zilveren feest te eeren met een huldeblijk van blijvende waarde.
De commissie is van oordeel, dat dit oogmerk zal worden verwezenlijkt door de stichting van een fonds, Het Willem Mengelberg-Fonds, dat ten doel zal hebben om aan Nederlandsche toonkunstenaars door het doen van geldelijke uitkeeringen, meer bepaaldelijk in geval van ouderdom of invaliditeit, de zorgen des levens te verlichten, alsook om hen bij de uitoefening of de ontwikkeling van hunne kunst geldelijk te steunen.
Het ligt echter niet in de bedoeling uitkeeringen uit het fonds te doen bij het leven van Willem Mengelberg en van zijne gade, aan wie de vruchten der stichting levenslang zullen ten goede komen, aan eerstgenoemde bij het bereiken van den 60-jarigen leeftijd of bij onverhoopt eerder ingetreden invaliditeit, aan laatstgenoemde bij het overlijden van haren echtgenoot.
Zoolang geen der beide echtgenooten de vruchten der stichting zal genieten, zullen deze gekapitaliseerd en bij haar vermogen gevoegd worden.
Het denkbeeld der commissie, waaromtrent zij zich met een aantal haar bekende vereerders van Willem Mengelberg heeft verstaan, heeft aanvankelijk groote instemming gevonden: belangrijke bijdragen werden reeds aan het fonds toegezegd.
Maar, zal het fonds het karakter krijgen van een eenparige hulde, aan den aanstaanden jubilaris te brengen, dan moet de deelneming daaraan algemeen zijn; dan moet het kapitaal der stichting aanzienlijk worden versterkt, moeten niet alleen groote, maar ook kleinere bijdragen toevloeien, moeten allen, die aan Willem Mengelberg den tol hunner dankbaarheid willen betalen, naar hun vermogen aan het fonds bijdragen.
De commissie twijfelt niet, of haar oproep zal in ruimen kring gehoor vinden; de stichting van een fonds, dat in lengte van jaren de herinnering aan den meester zal levendig houden, is een vorm van huldiging, die ongetwijfeld met groote ingenomenheid zal worden begroet.
Ziet de commissie haar voornemen met welslagen bekroond, dan zou zij den stichtingsbrief, vergezeld van eene lijst der deelnemers aan het fonds, aan Willem Mengelberg willen aanbieden tegelijk met een gedenkboek, waarvan de verzorging is toevertrouwd aan eene sub-commissie uit haar midden en dat, nevens de handteekeningen van Hare Majesteit de Koningin, Hare Majesteit de Koningin-Moeder en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, artistieke of litteraire bijdragen bevat van tal van vooraanstaande personen in binnen- en buitenland, die tot Willem Mengelberg en zijne kunst meer rechtstreeks in betrekking hebben gestaan.
Die aanbieding zal dan plaats hebben op een nader te bepalen dag tijdens het Mahler-feest, − de uitvoering in negen concerten van alle toonwerken van Gustav Mahler − waarmede overeenkomstig den wensch van Willem Mengelberg zijn vijf-en-twintigjarige loopbaan als dirigent van het Concertgebouw-orkest zal worden herdacht.
Dit feest, dat, eveneens door eene sub-commissie voorbereid, van 6 tot 21 Mei in het Concertgebouw te Amsterdam zal worden gegeven en waarop naast het Amsterdamsche Toonkunstkoor, de beste solisten uit het binnen- en buitenland den voortreffelijken staf van Willem Mengelberg's vaste medewerkers zullen komen versterken, zal door de aanwezigheid van tal van zijne kunstbroeders uit den vreemde worden opgeluisterd.
De kosten van de ontvangst dezer vreemdelingen, alsmede die van het gedenkboek zullen niet onbelangrijk zijn. Zij zullen echter de eenige uitgaven zijn, die in mindering komen van de opbrengst, welke de commissie naar aanleiding van bijgaand inschrijvings-biljet tegemoet ziet. Met zekerheid laat het zich toch aanzien, dat de kosten van het Mahler-feest door den verkoop der toegangsbewijzen zullen worden gedekt.
Met groot vertrouwen gaat de commissie tot de verspreiding van dezen oproep over. Zij is overtuigd, dat zij een welkom onthaal zal vinden bij den breeden kring van concertbezoekers, die zoowel te Amsterdam, als te 's-Gravenhage, Rotterdam, Utrecht, Haarlem, Arnhem en Nijmegen in Willem Mengelberg geregeld den onovertroffen orkestleider toejuichen − mocht het zijn, ook bij velen buiten dien kring − en die gaarne 't hunne zullen willen bijdragen, om de hulde, die hem bij zijn zilveren feest wordt gebracht, eene den grooten kunstenaar volkomen waardige te doen zijn.'
Namens 'de commissie voor de viering van het 25-jarig jubileum van Willem Mengelberg', is deze circulaire onderteekend door het uitvoerend comité:
Jhr. mr.dr. A. Röell, voorzitter, mr. R. van Rees, J. Dudok van Heel, vice-voorzitters, E.S. Labouchère, penningmeester, jhr. G. de Graeff, L. Jacobson, mr. F.J. van Lanschot, F.J.W. Baron Van Pallandt van Rosendael, mr. A. Fentener van Vlissingen, G.H. de Marez Oyens, secretaris;
Verder door een sub-commissie voor het gedenkboek: R.A.D. Cort van der Linden, dr. P. Cronheim, H.J. de. Marez Oyens,
en een sub-commissie voor het Mahlerfeest: Mevr. J. Beukers-Van Ogtrop, H. Freijer, dr. C.R. Mengelberg.
Verdere leden zijn: J.W.C. Tellegen, C.J.K. van Aalst, dr. P. van Anrooy, Ant. Averkamp, jhr. mr. F.G.W.J. Backer, J. Fred. Bangert, mevr. E. Begeer-De Ridder, A.S. Berg, dr. H.P. Berlage, D.G. van Beuningen, E.P. Bloembergen, baronesse Van Boetzelaer-Van Nagell, mevr. J.C. Böhtlingk, Charles Boissevain, Ch.E.H. Boissevain, H. de Booy, N. Bosboom, S. Bottenheim, Joh.J.B.J. Bouvy, H. Buschhammer, dr. A. Bredius, W. Brohm, G.H.G. von Brucken Fock, Emil von Brucken Fock, mr. J.C. de Bruijn van Melis en Mariekerke, G.A.M. de Bruijn, Jul.C. Bunge, dr. J. Casparie, H.E. ten Cate, mevr. De Clercq van Weel-Van der Lek de Clercq, mevr. jhr. H. van Coehoorn van Sminia-Dolleman, E.S. Cohen, Louis Couperus, mr. P.F.A. Cremers, mr. S. Baron Creutz. dr. C.A. Crommelin, G.B. Crommelin, Eduard Cuypers. dr. C.C. Delprat, dr. Alph. Diepenbrock, A.M. Dikkers, S. van Dissel, P. Donk, C. Dopper, J.C.A. Drabbe, Carl Driessen, mr. M.I. Duparc, dr. J. van Dusseldorp, mr. C.C. Dutilh, mevr. Elink Schuurman-Sieger, G.L.M. van Es, J. Everwijn, jonkvr. Q.J. van Eysinga, jhr. mr. L.E.M. von Fisenne, mr. D. Fock. mr. J.P. Fockema Andreae, dr. J.R. van Geuns, Jan van Gilse, J. de Goeijen, S.J.H. Compertz, D.S. Granaat, jhr. D.C. Graswinckel, J.C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, mevr. P. de Haan-Manifarges, mr. L. Haex, dr. A.H. de Hartog, jhr. J. van Heemskerck van Beest, mevr. Th. Heemskerk-De Zaremba, mr. A.J.A.A. Baron Van Heemstra, B.A.J. van der Hegge Zijnen, H.J. den Hertog, W.F. van Heukelom, J. Richard Heuckeroth. Ch. van der Heyden, Herman Heyermans, J.G. van 't Hoogerhuys, mevr. J. van Hoorn-Schouwenburg, mr. D. van Houten, dr. D.P. Hoyer, Wouter Hutschenruyter, mr. G.W. Baron Van Imhoff, D.H. Joosten, J.H. van Kampen, prof. A.J. der Kinderen, N. Klasen. O.S. Knottnerus, F.H. Kok, W.A. van Konijnenburg, D. Kouwenaar, A.G. KrölIer, R. Krüger, Kor Kuiler, mr. A.J. Labouchère. A.W.J. van Lanschot, prof.dr. O. Lanz, A.Th. Laverge, prof.dr. E.C. van Leersum, mr.dr. W.F. van Leeuwen, ir. J. Limburg, mevr. W.H. van Loon-Egidius, jhr. H. Loudon, Zijne Exc. jhr. dr. J. Loudon, P. Lucassen, mr. H.P. Marchant, Paul May, Ph. Mees, dr. J. Meihuizen, mr. L.P.J. Michielsen, J. Milders, S. van Milligen, Ch. Miseroy, Herman Moerkerk, H. de Mol van Otterloo, C. de Monchy, R.R. Nauta, Ant. Nolet, Hugo Nolthenius, H. Nolthenius Jr., mevr. A. Noordewier-Reddingius, M. van Notten, mr. U.H. van Notten. prof.dr. A.A. Nijland, Mar. Ogier, mevr. A. van Ogtrop-Hanlo, F.J.M. van Ogtrop, L.C.J. van Ogtrop, prof.mr. J.C. van Oven, mevr. M.C. de Marez Oyens-Reynvaan, mr. W.G. de Marez Oyens, A.J.C. Baron van Pallandt Neerynen, W.K. Baron Van Pallandt, mr. J.A.N. Patijn, D.W.H. Patijn, M.W. Petri, dr.ir. G.L.F. Philips, A.F. Philips, dr. A. Pit, mr. L.J. Plemp van Duiveland, Alex. A. Polak, J. Poppelsdorf, J.D. Rahusen, Gravin A. van Randwyck-Du Bois, Ed. vom Rath, H.C. Rehbock, jhr. C.J.A. Reigersman, Catharina van Rennes, jhr. M. Reuchlin, mevr. baronesse Van Rhemen van Rhemenshuizen, jhr. B.W.F. van Riemsdijk, Fred. J. Roeske, Julius Röntgen, prof.dr. J. Rotgans, dr. Willem Royaards, J.A. Royer Jr., Georg Rijken, mevr. Salomonson-Asser, mr. C.D. Salomonson. G.V. Scager. mr. P.S. Scheers, dr. D.F. Scheurleer, Johan Schoonderbeek, Alexander Schmuller, prof.dr. jhr. Six, jhr. C.C.Th. Six, mevr. Smulders-Reuchlin, mr. J.A. van Sonsbeeck, mr.dr. W.G.A. van Sonsbeeck, Karel J. Spanjaard, mevr. J. Spanjaard-Calisch, D. Speets, H. Stips, Ph.J. Stokvis, Abr. van Stolk, C.F. Stork, Aug. Sträter, A.C. Strumphler, J.C. Tadema, jhr. F. Teding van Berkhout, jhr. F. Teding van Berkhout Jr., mevr. Den Tex-Ketjen, mevr. Tiefenthal-Cantor, mr.dr. J.P. van Tienhoven, Jan Toorop, mr. L.J. van Toulon van der Koog. Jac. Urlus, G. Veerman, A.B.H. Verhey, Ed. Verkade, mr. H.A. Viotta, B. Visser, mr. H.Ph. Visser 't Hooft, mr. G. Vissering, mevr. de wed. W. de Vletter-Bergmans, mevr. J. Vollmar-Soetbrood Piccardt, dr. Johan Wagenaar, M.J. Waller, mevr. Waller-Hintzen, W.C.M. van Wayenburg, mr. W.H.M. Werker, Joh.G. Wertheim, F.M. Wibaut, J. Wilmink, D.W.P. Wisboom, mevr. baronesse Van Wijnbergen Dommer, mr. P.J. van Wijngaarden, P.H.J. Yssel de Schepper, mr. H. Zillesen, mr. A.R. Zimmerman, Louis Zimmermann, mr. J.A.H. Baron Van Zuylen van Nyevelt, Bern. Zweers.
* * *
De spatieeringen in bovenstaand stuk zijn van de redacteurs, die met een ongeëvenaarde fijngevoeligheid en bij een waarlijk met zorg gekozen gelegenheid de invaliditeitsgrens vaststellen van een kunstenaar als Willem Mengelberg.
Het schijnt ons echter, dat niet de juiste zinsnede gespatieerd werd.
De volgende verdiende tot inlichting der eventueele bijdragers den voorrang:
'De kosten van de ontvangst dezer vreemdelingen (− de "kunstbroeders" nl. en de journalisten, die voor het Mahlerfeest zijn uitgenoodigd −) alsmede die van het Gedenkboek, zullen niet onbelangrijk zijn. Zij zullen echter de eenige uitgaven zijn, die in mindering komen van de opbrengst, welke de commissie naar aanleiding van bijgaand inschrijvingsbiljet te gemoet ziet. Met zekerheid laat het zich toch aanzien, dat de kosten van het Mahlerfeest door den verkoop der toegangsbewijzen zullen worden gedekt.'
Het getal vreemdelingen, dat verwacht wordt uit Amerika, België, Duitschland, Engeland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, de Scandinavische landen, Zwitserland bedraagt omstreeks honderd vijftig. Het feest duurt van 6 tot 21 Mei en aan de gasten zijn ook internationale muzikale matinees, boottochten, enz. in het vooruitzicht gesteld.
Iedereen kan naar eigen fantasie globaal becijferen, wat die vreemdelingen (in deze tijden) aan het Mahler-comité zullen kosten.
Een fancy-prijs.
Het Gedenkboek (niet te berekenen) zal ook betaald worden met gelden van het Fonds en dragelijke Gedenkboeken maakt men niet voor een appel en een ei.
Een deficit der Mahler-concerten schijnt niet tot de onmogelijkheden te behooren. Er wordt ten minste op gezinspeeld, dat in geval van zulk een deficit, het Fonds zou moeten bijspringen.
Dit alles zal wel afgesproken zijn in onderling overleg met den heer en mevr. Mengelberg. Het lijkt ons echter een wederom allesbehalve delicaat gebaar om de diverse kosten van een jubileum te bestrijden uit het Fonds van den jubilaris.
Dat echter de overbodige aanwezigheid van 150 vreemdelingen (meerendeels journalisten), dat hun genoegen, hunne verzetjes, hun goed humeur in lengte van dagen ten laste zal komen aan oude, invalide, arme Nederlandsche Toonkunstenaars (immers betaald zullen worden uit hun Fonds), dit lijkt ons eene schande.
Dat gaat te ver.
Wij zouden kunnen overwegen, wat er met de sommen, verslonden door het Mahler-feest, gedaan kon worden voor de levende Nederlandsche kunst. Wij vonden het echter verdedigbaar en vinden ook het Gedenkboek verdedigbaar.
Dat men echter het verblijf van 150 vreemdelingen (en het eventueele deficit der concerten) wil overboeken ten nadeele van een Fonds, dat aangekondigd wordt als een middel om 'de zorgen des levens' te verlichten van aanstaande gebrekkige, behoeftige kunstenaars, lijkt ons van zulk een smakeloosheid, dat wij niet begrijpen hoe verschillende eminente mannen dezen oproep van hunne handteekening konden voorzien.
Wij hebben nog een vaag vertrouwen, dat zij het stuk niet lazen.
[niet ondertekend, maar ongetwijfeld door Vermeulen geschreven]