Bijdragen aan De Telegraaf (september 1915-juli 1920)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdMadrigaal-Vereeniging [La Bataille de Marignan van Clément Jannequin]De uitvoering van ‘La Bataille de Marignan’ is eene muzikale ervaring, welke opweegt tegen een heelen winter abonnements-concerten in alle hoofdsteden van Europa. Eene zoo merkwaardige ervaring, dat ik in de zaal het karakteristieke hoofd zocht van Arnold Schönberg, dezen Janus-met-het-dubbele-Aangezicht, van voren zoo gepijnigd, van achteren zoo goddelijk sereen. Ik zag hem niet. Ik zie bij de Madrigaal-Vereeniging trouwens maar zeer zelden componisten. Zij schijnen te denken, dat ze er niets kunnen leeren en dat is een van hunne diverse vergissingen. Er zijn weinig symphonieën, die zooveel macht hebben op onzen polsslag als de ‘Bataille de Marignan’, weinig symphonieën, met haar honderd-koppige en honderd-kleurige ensemble's, waar alle virtueele krachten der muziek zoo sterk, vurig opspringen uit het geluid, als bij deze ‘Bataille’, eene vocale fantasie, die vierstemmig uitgevoerd wordt door negen zangers. Er zijn ook maar weinig symphonieën, waarvan de techniek zoo veel verloren geheimen, zooveel verborgen toovers, zooveel kostbare, vergeten luisters heeft als deze ‘Bataille de Marignan’, waarvan de vier balken er schraal, armoedig en steriel, onbeduidend uitzien, waar eene ontzagwekkend menigvuldige vitaliteit besloten ligt in een paar nuchtere, naakte, starre noten. Het is meesterlijker en moeilijker om met vier stemmen de gebeurtenissen, de dramatiek, de warrelingen, de zegepraal te beschrijven van een gevecht Ga naar voetnoot1 met de nabootsingen van trompetten, tamboers, pijpers, geweervuur, kanonnengebrom, van brokstukken uit soldaten-liederen, echo's van commando's, van vluchtende en opmarcheerende stemmen, het is oneindig moeilijker om met vier stemmen zulk een volkrijk fresco op te bouwen dan met een modern orchest en een modern koor, die zich in geweldige gelederen over de podium's ontplooien. Het is ook meesterlijker, om zulk een fresco te verwezenlijken, zóó dat het realistisch en aangrijpend is tegelijk, met negen zangers dan met negen honderd zangers. Het is zelfs zoo wonderbaarlijk dit te zien gebeuren in eene onbegrensde verscheidenheid van detail, van rythme, van melodie, dat wij sceptisch en ironisch zouden worden tegenover de heele hedendaagsche componeertechniek, wanneer wij 't reeds niet lang waren. Er zijn musici, die met eene beminnelijke, onnoozele naiveteit overwegen, wat een Clement Jannequin, auteur van deze ‘Bataille’ wel zou bereikt hebben, wanneer hij de duizendvoudige middelen van den tegenwoordigen tijd tot zijn beschikking gevonden had. Zij draaien de zaak om, deze musici. Zij moeten eens overwegen, wat een hedendaagsch componist zou kunnen bereiken, wanneer hij het systeem en de ongelooflijke techniek in dit systeem bezat van een Clement Jannequin. Het middeleeuwsche systeem, dat gebaseerd was op de middeleeuwsche levenbeschouwing! Wij, bekrompen, eenzijdige modernen, leggen onzen massa's van honderd tot zevenhonderd vertolkers de enkelvormige gewaarwordingen in den mond of in de vingers van één enkelvormig individu. De middeleeuwers legden de gewaarwordingen van zeven honderd individuen in den mond van vijf, à tien, à twintig vertolkers. En zoolang een modern componist hiervan de sublieme zwarigheden niet begrijpt, zoo lang hij niet weet welk eene gigantische fantasie, innerlijken overvloed, techniek en concentratievermogen bij dat middeleeuwsche standpunt vereischt zijn, zoo lang hij niet voelt hoe begeerenswaard het is te streven naar deze voortreffelijkheden, ze na te jagen met al de kracht van zijn hart en zijn hersens, zoolang zal de moderne componist niet volledig, niet voldoende weten wat een koor, wat een orchest is, zullen de meeste, de verrukkelijkste, de diepste mysteriën der muziek hem ongeopenbaard blijven. Ik bepaal mij bij dit concert tot Jannequin's ‘Bataille de Marignan’, dat behalve ‘Un gentil page’ van Raymond Bonheur (pittoresk en expressief werkje in den trant der nieuwe Fransche koortjes) de eenige noviteit was. Ik zou de negen solisten-stemmen der Madrigalisten moeten gaan beschrijven en het heele kunstenaarsschap van Sem Dresden, ik zou tien stukken moeten analyseeren, maat voor maat, om een toereikend idee te geven van de wijze waarop een programma en een uitvoering ongestoord schoon en boeiend en ontroerend kunnen zijn. |
|