Historische Cyclus XXIII [Enrico Bossi, orgelconcert en werken van Delius en Elgar]
Er moet in het Stadhuis te Sydney (Australië), in een zaal, waar plaats is voor 6000 menschen een orgel zijn, dat 16.000 pond oude waarde kostte en 't grootste der wereld heet. Het heeft 5 klavieren van elk 61 noten en een pedaal van 30 noten. Het heeft 128 registers. Het heeft 8800 pijpen. De wind wordt gemaakt met een gas-motor van 8 paardekrachten. Het instrument is vooral uniek wegens het register der contra-trombone - in hout -, waarvan de eerste pijp een hoogte heeft van 64 voet!
Wat doet men met deze klinkende Leviathans, waarvan een paar bassen het plafond kunnen doen sidderen en alle lichten dooven, die niet electrisch zijn? Wat doet men er mee?
Dit weet niemand of dit weten alleen de fantastische ingenieurs, die deze monsters, deze Sauriërs der muziek, samenstellen. De componisten weten het niet. Construeer wouden van pijpen, construeer de ingewikkeldste mecanismen, waarmee men alle denkbare effecten kan weergeven, (van af het schapengeblaat tot het brallende onweer), waarmee men alle hypothetische klankkleuren kan voortbrengen met behulp van twee handen en twee voeten, waarmee men de duizelingwekkendste uitersten der toon-regionen kan bestrijken, waarmee men de ongeloofwaardigste dissonanten kan te voorschijn roepen, waarmee men duizend-en-één kaleidoscopische combinaties kan verzinnen en verwerkelijken - construeert ze, ingenieurs, droomers, visionairen der wetenschap, de componisten zullen ze ignoreeren, zullen ze negeeren. De componisten houden zich aan hunne domme en geborneerde piano. De componisten houden zich aan hun armzaligen becijferden bas, aan den stupiden één-klank (homophonie), aan hun miserabele accoord-brekingen en de overige seculaire platheden, beuzelarijen en vervelingen hunner onafscheidelijke piano. Hoe lang hebben zij de wonderen van het orkest genegeerd en belemmerd, de escatronnen en beunhazen, die men lichtvaardig componist noemde?
Bach schreef zijne ongeëvenaarde verbeeldingen voor, vergelijkenderwijs gesproken, ellendige, beperkte, primitieve instrumenten. Enrico Bossi, tijdgenoot der Muziek-reuzen van Sydney, van Riga, van de Parijsche Saint-Sulpice, van de Londensche Albert Hall, van de Notre-Dame, van 't Auditorium te Chicago, welke ieder voor zich zooveel stemmen vertegenwoordigen (min den omvang!) als er zijn in een kleine stad, Bossi schrijft een orgel-concert met begeleiding van strijk-orkest en zes hoorns, dat niet meer muziek bevat dan er ook op de eerste de beste piano, op een draaglijk harmonium gespeeld kan worden. Met even veel of even weinig resultaat. Een concert, waarvoor noch een orgel, noch een dirigent, noch een strijk-kwintet van 50 man vereischt zijn noch pauken, noch hoorns. Een concert waarbij alle organistische en alle orkestrale gebeurlijkheden geannuleerd worden, alsof 't de natuurlijkste zaak ter wereld is. Een concert, dat Berlioz' Méfisto zou gekarakteriseerd hebben als ‘la bestialité dans toute sa candeur’. Ja, men mag zonder kans op misrekening oordeelen, dat er sinds Ketsibios, zoon van een barbier te Alexandrië, die voor den scheersalon zijns vaders curieuse machinerieën bedacht en ook het hydraulisch orgel uitvond, ‘Pans-fluit welke men speelt met de vingeren’, en die leefde onder de regeering van Ptolomaeus Energetes (145-116) nooit slechter en ondankbaarder tijden zijn geweest voor orgel-bouwers, dan die wij nu beleven. Ik durf wedden, dat de mastodont in het stadhuis te Sydney hoofdzakelijk dient voor Mendelssohn's Bruiloftsmarsch.
Enrico Bossi's concert werd voorgedragen door Louis Robert, en ik geloof, dat hij 't goed deed hoewel met een minimum succes. Het stuk helaas, moest de heele muziek vertegenwoordigen van het hedendaagsch Italië.
Engeland kwam uit met Frederick Delius' ‘Eerste koekoek in de lente’ en ‘Zomeravond op de rivier’, twee stukken voor klein orchest en Elgar's ‘Variaties op een eigen thema’. Het waren bekende en gruwelijke langdradigheden met zeer sporadische verademingen. Men zou een koninkrijk gegeven hebben voor een krachtige, origineele noot. Maar zelfs Mengelberg kan ze slechts dirigeeren waar ze staan.