Madeleine Monnier [Werken van Marcello, Bach, Locatelli, Fauré, Lalo, Hüe en Nadia Boulanger]
De Fortuin is met Madeleine Monnier. Deze celliste, van wie wij niets weten dan een paar korte notities in Fransche muziek-bladen, zou reeds met het Residentie-orkest zijn opgetreden als er geen onvoorziene belemmering gekomen was, en op 19 Februari werd haar optreden aangekondigd in het Concertgebouw, onder Willem Mengelberg.
De Fortuin is een der achtenswaardigste Godinnen. Ik vermoed, dat zoo ook de meening luidt onzer leeraren en hoofd-leeraren en jury's voor excellente prijzen en laureaten en aspirant-laureaten van de gezamenlijke Hollandsche Conservatoria. In plaats van nageloopen te worden door de concertbesturen mogen deze bekroonde kweekelingen de kansen gaan probeeren in de koloniën, of bij de liedertafels of in het buitenland.
Madeleine Monnier heeft mij slechts tot zekere mate kunnen overtuigen van hare spelvoortreffelijkheden en ik ben er niet zeker van, dat de Overwinning, eene andere goede Godin, en vooral de vleugellooze Overwinning, die bij-blijft, haar even gunstig gezind zal blijken. Madeleine Monnier komt recht uit de school en men proeft dat overal aan een zekere beperktheid van uitdrukking, stugheid van voordracht, onpersoonlijkheid van opvattingen, aan de stereotiepe kwaliteiten van toon, een toon, die soms te schraal, meestal te wazig, te nevelachtig en nooit bijzonder verrassend kleurig of weelderig of op andere wijzen boeiend klonk. Doch hare techniek is tegelijk, hoewel ook weer niet buitensporig, ontwikkeld en zij bereikt er veilige vertolkingen mee. Als ik echter De Fortuin was geweest zou ik moeilijk hebben kunnen kiezen tusschen een globalen laureaat van òns en Madeleine Monnier, die ook globaal is.
Het programma was beperkt tot de gewone cello-litteratuur: Sonate van Marcello, suite van Bach, Elégie en Papillon van Fauré, Intermezzo van Lalo (alle drie aangename nietsjes), Suite van Locatelli, wiens manuscript ik wel eens zou willen zien om den bewerker te waardeeren, Andante en Scherzo van Georges Hüe (melodieuse tijdpasseering) en een Pièce van Nadia Boulanger. Dit laatste was nieuw, en niet lang, maar schijnt geen muzikaal boulangisme te voorspellen. Om evenwel een goed cello-programma te maken moet men zijn eigen begeleider meebrengen. Hier kregen wij weer de obligate, stemminglooze plichtmatigheid van Marcel van Gool.
Het merkwaardigste bij deze uitvoering was, dat zij moest plaats vinden op den grauwen Zaterdagmiddag. Want Amsterdam met zijne 700.000 inwoners heeft slechts één concertzaaltje en dat is elken avond besproken. Nu nog concerten 's morgens en dan nog 's nachts. Vooral geen nieuwe zalen! Dat zou een knak zijn voor het Monopolie van het Concertgebouw-bestuur.