Elisabeth Kuyper [Kamermuziek, liederen en een cantate met vrouwenkoor]
Het vrouwen-koor, samengesteld uit leden van ‘Toonkunst’, waarmee het concert eindigde, zong allervoortreffelijkst en de warme klanken-streeling dezer zeer goede stemmen bracht de verkwikking, welke wij noodig hadden. Wat zouden er prachtige en noodzakelijke uitvoeringen gegeven kunnen worden met een kleinkoor, gevormd uit Toonkunst. Het zou mobiel zijn, het zou de meeste soorten van muziek spoedig beheerschen, het zou een overvloedig en wisselend répertoire kunnen maken. Is er nog altijd niemand in het Toonkunst-koor, in het Toonkunst-bestuur, wien het te machtig wordt om zooveel schitterend materiaal veronachtzaamd en op non-actief te zien, niemand die energie, enthousiasme en liefde genoeg heeft voor de muziek om daadwerkelijke pogingen te doen tot een réveil?
Elisabeth Kuyper, die met vier eigen werken en vijf liederen dit concert gaf, schrijft in elk opzicht zoo volstrekt het tegendeel van wat ik houd voor goede composities, dat het niet den minsten zin heeft naar aanleiding van hare viool-sonate en haar trio in détails te treden. Zij is doordrenkt met Max Bruch en zal waarschijnlijk zeer verwonderd staan te hooren, dat wij Max Bruch hier, en ook Strauss, en Grieg en Dvorak en Brahms sinds lang waardeeren in hunne juiste, historische beteekenis. Dat ondervindt Julius Röntgen, onze tegenvoeter, haar tweeling-ziel, reeds ettelijke jaren. Wij, Nederlanders, beginnen onze muziek zoo langzaam aan in eigen beheer te nemen. Ja, wij gaan vooruit.
Eene Elisabeth Kuyper zal niet meer van richting veranderen en zich hier elk jaar gederacineerder voelen. Maar ik zou in mijn plicht te kort schieten, als ik de vertolkster harer liederen, mej. Minnie van Velsen er niet op wees, dat zij doende is hare stem te bederven en ze spoedig geheel zal verliezen, wanneer zij niet radicale maatregelen neemt. Haar midden-register is reeds bijna weg. Haar intonaties zijn buitengewoon ongelukkig. Haar uitspraak is onbeschrijflijk slecht. ‘Mijn kindje’ klinkt als ‘mijn gijntje’. ‘Zwischen dir und mir’ wordt gezongen als ‘Zwischen dir unts sjmir’. Men denke niet, dat ik grapjes maak. Het is treurig eene verdienstelijke sopraan op zulke wijze te zien afdolen.
Elisabeth Kuyper had de leiding aan de piano, Gabriele Wietrowetz speelde viool en beiden gaven elkaar niets toe in doortastendheid, vinnigen toets en zweependen streek. Zij kunnen gekarakteriseerd worden als musiceerende suffragettes. In het trio trad de heer Mossel op als cellist. Mevrouw Betsy Lionni Grossou zong in de cantaten uitstekende sopraan-soli.
Het concert had plaats ten bate van het Amsterdamsche Comité tot hulpverleening aan de noodlijdende Weensche kinderen. Daarvoor had de zaal voller mogen zijn en daarvoor had ik een menigte bloemen en kransen willen veranderd zien in brood.