Italie - Swaap [Werken van Tartini, Nardini, Lekeu, Schumann, Debussy en Ravel]
Het spel van Dina Italie staat nog onder den dwang der observatie en zelf-contrôle. De techniek is zeer ontwikkeld, het toucher zorgvuldig ingesteld op de muziek, de klank pittig en mooi getimbreerd, het pedaal-gebruik goed overwogen en uitnemend beheerscht. De pianiste echter geeft zich onder de voordracht te veel rekenschap van de middelen en van het doel. Zij staat nog niet vrij tegenover zich zelf en tegenover het kunstwerk. Zij maakte ‘luft-pausen’ b.v., die altijd een ademtochtje te lang duurden; zij zette noten in met eene pedagogische stelligheid alsof zij ze aantikte op een schoolbord. Zij verliest zich dus vanzelf nog te dikwijls in het détail en kan het stuk zelden overzien en synthetisch omvatten. Zij heeft evenwel ontwijfelbare gaven.
Met Sam Swaap werd een sonate en een concert van Tartini en Nardini vertolkt. Swaap zoetvloeiend, Dina Italie wat monotoon en onwennig. De viool-sonate van Guillaume Lekeu (na de pauze) had bij fragmenten meesleepende en ontroerende bladzijden, maar over 't algemeen kon de viool niet diep genoeg weerspiegelen in de begeleidingen. Lekeu vraagt minder abstractie, meer ontvlambaarheid.
Als soliste speelde Dina Italie de Papillons van Schumann frisch, A la Fontaine, een Schumann-arrangement van Debussy, virtuoos, Debussy's Minstrels niet grillig, niet grotesk en niet vinger-veilig genoeg, Ravels ‘Une barque sur l'Océan’ met een minimum suggestie maar met grif overwonnen moeilijkheden, Debussy's ‘La Cathédrale engloutie’ met opmerkelijk-fijne pianissimo-kwaliteiten.