Hollandsch Strijkkwartet [Werken van Guy Ropartz en Mendelssohn]
Guy Ropartz leidde eerst het Conservatorium te Nancy. Kort na het intreden van den wapenstilstand werd hij benoemd tot directeur van het Conservatorium te Straatsburg. De Franschen weten hunne mannen te kiezen. Guy Ropartz' wezen en aanleg zijn bij uitstek geschikt voor acclimatiseering in grensgebieden. De Germaansche elementen welke zich bevinden in Straatsburg, zal hij niet afstooten, den Fransche zal hij genegen zijn. Hij heeft merkteekenen van het type, dat Romain Rolland voorzweefde bij het concipieeren van zijn Jean Christophe in wien tegenstrijdige culturen zich louterden en aanvulden. Guy Ropartz heeft de sensitiviteit en de heldere transparante intonatie van de Fransche psyche; hij heeft de dogmatiek, de ontoegankelijkheid van de Duitsche theorie. Deze gevolgtrekking maakte men tenminste uit het kwartet dat de Hollanders hier gisteravond introduceerden.
Het is een buitengewoon ernstig werk. Niets dan muziek ter wille van de muziek. Geen veratmosfeerde klank-schuivingen, geen half-tintigheden, geen weeke en nerveuse mijmeringen, geen nuance et puis la nuance et encore la nuance, geen gesluierde subtiliteiten van harmonie of van rythme of van melodie, geen twijfelachtigheden, geen vaagheid, geen romantiek. Neen. Uit iedere noot duikt Ropartz' afkeer van de verfijningen der nieuwste richtingen, zijn tegenzin, zijn hekel. Neen. Hij wil klaarheid, nerf, soliditeit, rake, dag-heldere lijn, ongebroken accenten, duidelijke plastiek. Hij neemt het wrange voor het zoete, het scherpe en bittere voor het zachte en teedere. Hij doet geen enkele concessie gedurende geen enkel der vier regelmatige, gebruikelijke deelen, zelfs niet wanneer hij dempers aanwendt. Hij wenscht ook niet pittoresk te zijn, niet litterair; hij doet niet aan folklore; niet aan impressionisme of expressionisme; hij weifelt geen oogenblik. De verbetenheid, de vereenzaming van den unisono, waarmee het aanvangt, en die gededuceerd kon zijn van Beethovens krampachtig en trotsch ‘Muss es sein?’ laat niet af tot aan het slot.
Ik respecteer dit werk, dat alle spitsvondigheden uitbuit eener doorwrochte techniek, welke gebaseerd is op de oude, veilige imitatorische vormen, maar zou het niet de onsterfelijkheid durven voorspellen. Ik zou er ook geene meening op willen grondvesten omtrent Ropartz' beteekenis voor de tegenwoordige kunst, want wij kennen niets van hem dan dit eene kwartet. Als Nederlander schaamde men zich een beetje voor de kinderachtigheden en de achterlijkheid van den Amsterdamschen conservatorium-directeur, die den vorigen avond vertolkt werd door de Bohemers.
Het Hollandsch Strijkkwartet gaf zich aan Guy Ropartz met al zijn vaardigheid en enthousiasme. Het klonk gebouwd en als de muziek ook slechts eenige willigheid had getoond, zou men in vuur geraakt zijn. Het is evenwel jammer dat men steeds meent zulke daden te moeten vergoelijken en compenseeren met verstaanbaarder muziek; jammer in ieder geval, dat men daarvoor een verbleekten, verwelkten Mendelssohn koos.