Leonid Kreutzer [Chopin-avond]
Omtrent de wijze, waarop Chopin zijne eigen composities speelde, bestaan geloofwaardige, eensluidende beschrijvingen van Franz Liszt, Hector Berlioz, Robert Schumann, George Sand, Henri Heine. Een pianist dus, die een weinig respect heeft voor de traditie en voor het integrale wezen van een kunstenaar, zou trachten het karakter zijner vertolkingen eenigszins af te stemmen en te intoneeren naar zulke duidelijke, historische getuigenissen. Niet aldus de heer Leonid Kreutzer. Het domineerend accent van zijn Chopin-spel wisselt tusschen ruwheid, nuchterheid, slordigheid, willekeur, gemis aan ziel, geest en goeden smaak, allemaal eigenschappen, welke Chopin verafschuwde en die fundamenteel met Chopin's muziek in strijd zijn.
Mij dunkt niet, dat hierbij te twisten valt, want het gaat niet over eene nuance of kleine schommelingen, of gradaties. Het verschil is essentieel. De heer Kreutzer begrijpt Chopin of begrijpt hem niet. Wijl het blijkt, dat hij Chopin geheel misverstaat, moet men hem raden Chopin niet meer te spelen. Hunne naturen zijn onvereenigbaar.
Wanneer de heer Kreutzer 't in dit opzicht niet met mij eens is, of wanneer hij denkt zijn aard nog te kunnen verruimen, verdiepen en beschaven tot een personifieering, welke bij de zeer poëtische, zeer verfijnde schoonheid van Chopin zou kunnen passen, en hij wil voortgaan met het geven van Chopin-avonden, dan zal men hem toch in ieder geval moeten verzoeken Chopin's muziek te spelen, gelijk Chopin die schreef. Subjectiviteit en individualisme hebben grenzen. Onder geen enkel voorwendsel kan worden toegelaten, dat een vertolker voordrachtsteekens wijzigt, omkeert, weglaat naar believen, accenten verlegt, den klank doorloopend zwaarder, grover instelt dan Chopin bepaalde, geniale rythmische raffinementen in steeds ondoorzichtige geluidsmassa's annuleert, slechts twéé opmerkingswaardige lijnen erkent: de boven-stem met de onder-stem en de rest veronachtzaamt of effaceert in een dikken, loggen toets, troebel, traag pedaal; - dat kan géén musicus, die zich iets bekommert om den tekst goed-praten met de termen: ‘rubato’, ‘slavisch temperament’, of vager nog, ‘Russische opvatting’.
Kreutzer speelde de Phantasie in f-klein, de 24 Préludes, welke voor 't grootste deel geschreven werden tijdens Chopin's verblijf met George Sand op Majorca, de tweede Sonate (‘met den treurmarsch’), de Berceuse, twee Mazurka's en een scherzo. Chopin is een der meesters aan wien ik mijn ziel verpandde en ik hield het uit tot en met de sonate. Alles leek mij onverklaarbaar, onverdedigbaar. Ik moest mij voortdurend afvragen: Waarom schreef Chopin deze melodieën en rhythmen en accoorden-toovers eigenlijk op? Wat verstaat de heer Kreutzer onder de waarde, de schoonheid van Chopin? Zou het mogelijk zijn, dat er een sterfling leeft, die Chopin enkel pianistisch kan beschouwen?
Het was niet hartverheffend te mogen bedenken, dat de heer Kreutzer leerling had kunnen zijn van een leerling van Chopin. Zoo gebroken en radeloos, stuurloos, stijlloos is de moderne cultuur.