Bokor - Luger [Caldara, Durante, Borodine en Moussorgsky, Boccherini en Bach]
Mevr. Luger deed de fouten van alle debutanten: zij begon met Caldara-Durante en zij was nerveus.
Welke rechten hebben Caldara, Durante en nog een paar andere achttiende-eeuwers, die tot de goede opvoeding behooren van een vocalist, om onafgebroken generaties van zangers en hoorders te plagen en onbevredigd te laten? Niemand weet het. Misschien waren zij onvermoed groote componisten, maar om hunne voornaamste werken te kennen zou men op reis moeten gaan naar de bibliotheken van Parijs en Weenen. De miniatuurtjes, welke onverklaarbaar in 't leven bleven, zijn goede, doch middelmatige melodieën, door een of anderen lang ontslapen bewerker voorzien van een primitieve, houterige, nietswaardige begeleiding, welker eenige verdienste is, dat de zanger ze zelf kan uitvoeren. In geen enkel opzicht zijn ze representatief, noch wat den componist, noch wat den stijl of de uitgesproken psyche betreft. Zij vertegenwoordigen geen type. Hun ergste nadeel voor den vertolker is echter, dat hun innerlijk accent hunne gevoelssfeer te ver buiten onze gewone associaties ligt om er ooit zoo geheel en volmaakt vertrouwd mee te worden, dat men ze van binnen uit kan herbeelden. Onder dien dwang vangen alle debuteerenden aan met zich te forceeren, met hun eigenlijkste wezen te verloochenen, met zich absoluut verkeerd in te stellen tegenover de factoren, welke zingen schoon en ontroerend maken, factoren, die voor alle kunsten dezelfde zijn: oprechtheid en techniek. Van deze beiden is oprechtheid het moeilijkst vereenigbaar met zulke aria's der conventie, welke reeds meer dan een eeuw vergroeid zijn tot pose. Wanneer ze niet onuitroeibaar blijken zouden ze spoedig vervangen moeten worden, door muziek tegenover welke het den vertolker en hoorder mogelijk is zich onbevangen en natuurlijk te verhouden.
Dat mevr. Luger nerveus was, heeft haar vooral in 't eerste deel van het programma merkbaar gehinderd. Zij intoneerde weifelend, vibreerde doelloos en beheerschte niet steeds de kleur der tonen. Men betreurt dergelijke toevalligheden nooit sterker dan bij een technisch volledig toegeruste stem; men bejammert ze wanneer het materiaal der stem zoo ongeëvenaard is als de alt dezer zangeres, edel van aanzet en van onvermengden gouden klank. Doch zij heeft de trieste, tranende desolaatheid van Borodine's ‘Dans ton pays de charmes’ niet voldoende kunnen verwerkelijken, en tegenover de poignante en onmiddellijke contrasten van Borodine's ‘Chez ceux-là et chez nous’ stond zij nog te aarzelend. Een forsche en beslissende greep deed zij echter met Moussorgsky's ‘Hopak’, fel aangeheven en met juiste nuances doorgevoerd. Toen kwam de warmte, het enthousiasme; toen kwam het spontane succes; toen was ook haar programma uit. Doch weinig debuten eindigen met een zoo klare belofte voor de toekomst.
Het onoverkomelijke doodepunt van dit concert was de begeleiding door den heer Marcel van Gool. Van Gool is een deugdelijk pianist en zal als pianist wellicht een uitstekend pedagoog zijn. Maar begeleiden is niet alleen het in-de-maat-spelen met den solist. Begeleiden is het scheppen van achtergronden; het aanbrengen van kleine, onmisbare, expressieve toetsen; het ondersteunen en opveeren der stemmingen; het onmiddellijk, ontwijfelbaar aanvoelen, realiseeren eener atmosfeer. Accompagnement en solist moeten tot elkander staan als woord en toon eener goede compositie. Het eischt autoriteit, eene vlugge intuïtie, eene onvermoeibare phantasie, een groote liefde, een rijk gemoed. Begeleiden is een der moeilijkste kunsten.
Marcel van Gool begrijpt niets van dit alles. Hij accompagneert het laatste nummer gelijk hij 't eerste accompagneerde, het een gelijk het ander. Voor hem bestaat de muziek louter uit nummers, die hij accuraat, maar droog, ongelooflijk droog, ondichterlijk (dus onmuzikaal) en zonder de altijd wisselende, zonder de altijd vereischte intenties, nummers, die hij min of meer machinaal afwerkt. Ik weet niet, of hij met zijn dorre en preciese techniek geneesbaar is, doch op het tegenwoordig podium en ten opzichte der tegenwoordige sensitiviteit is hij ontoelaatbaar en verouderd.
Judith Bokor had een ruim aandeel in dit concert. Zij speelde eene sonate van Boccherini met de meeste poëzie; tegen eene suite van Bach was zij niet opgewassen; de zangerige effect-stukjes gaf zij 't bekoorlijkst. Zij moet hare techniek en hare veelzijdigheid niet overschatten. Haar magnifieke toon is haar beste steun.