De Nederlandsche Cyclus (Stedelijk Museum) [Cornelis Dopper en vele anderen]
Het voordeel van een tentoonstelling is, dat een schilderij niet meer tijd kost dan men zelf wil. Bevalt ze niet, dan gaat men er langs. Een ander voordeel van exposities is, dat men een groot aantal kunstwerken te gelijk in zijn geestelijk bezit kan krijgen. Op de nu durende tentoonstelling van ‘De Onafhankelijken’ 332 voor 30 (dertig) centen. De schilders weten zelf niet, hoe schappelijk dat is.
Maar met de muziek gaat 't anders. Men wordt geacht te blijven zoolang 't stuk niet uit is, ook wanneer het hindert als een slechte sigaar. Muziek is ook veel duurder dan iedere andere kunst. Gij kunt u daar geen 332 werken koopen voor dertig centen, zelfs niet in den pathéfoon. De cyclus der Onafhankelijken kost twaalf-gulden-vijftig in abonnement, plus elf zomeravonden, plus veel welwillendheid, plus veel goed humeur.
Ik weet niet, wie zich aan dezen cyclus het meest gaan compromitteeren, de musici of de schilders. De musici, omdat ze zich zooveel moeite geven voor de schilders, de schilders omdat ze zich zooveel moeite geven voor de musici. Want - lees de critieken - de vereeniging en de schilderijen der Onafhankelijken zijn de moeite niet waard. En de muziek - lees geen critieken - is de moeite niet waard.
In het midden van het met teekeningen geillustreerde programma troonde Cornelis Dopper als een stevige groote totem. Men kan zien, dat hij zich houdt voor taboe. Hij heeft wederom vijf liederen gecomponeerd. Het ‘Kleinood’ van Adama van Scheltema over dien genoegelijken schilder, die den hemel blauw verfde en drie druppels liet vallen, zette Dopper over in ernstige en zalvende gemeenplaatsen voor viool, cello en zangstem. Het is geschikt voor huisorgel. De bovenjuffrouw uit ‘Eva Bonheur’ kan het met twee vingers spelen. ‘De Stal’ van Adama van Scheltema staat voor piano. Ik schrok van het ouelijk hinkebeenend accompagnement. Hij kon er niet van afkomen. Het keert in ieder couplet terug, afgewisseld door een choraal, dat ook het Wien Neerlands Bloed had kunnen zijn. ‘Oud Liedeke’ van Jules Schürmann en twee Duitsche verzen stonden voor strijk-kwartet, harp en piano. Waarom dat kwartet en waarom die harp? Geen dezer vijf instrumenten is aangebracht in zijn karakter. Ze dienen tot niets dan ons de treurigste banaliteiten met de banaalste treurigheden te dekken. Treurig, treurig! En eene leerlinge van Cornelis Dopper, de zestienjarige mej. Elisabeth van de Velde, geïntroduceerd als adept van den Zuiderzee-componist heeft heel zijne onbeduidendheid, zijn gemakzucht, heel zijn gemoedsleegte afgekeken en in een minimum van tijd onder de knie gekregen. Wat zou ik in de gansche muziek nog moeten waardeeren als ik over haar ‘Gewijde Klok’ (Gezelle) ook slechts één goed woord schreef?
Dat werd geflankeerd door het ‘Pastoraal-kwintet Blankeweer’ van C.D. Oberstadt, dat ik me met ironie herinnerde uit Arnhem. Het is zeer welwillende, goedmoedige, zg. enthousiaste, oppervlakkige, handige muziek, verwaterd van de eerste noot tot de laatste. Maar beter dan Oberstadt's ‘Improvisation espagnole’ voor piano - smakelooze, virtuose klinkklank zonder den schijn van een ideetje. En dat werd afgesloten met Wouter Zürchers' eerste viool-sonate. Ik durf na zoo'n avond niets meer talentvol noemen, wanneer er niet eene zeer intrinsieke waarde uit opschreeuwt. Eén twintigste van deze viool-sonate is misschien goed, te midden van negentien twintigste lapwerk, bij-de-hande, gemakkelijke lyriek, bombast en reminiscenties.
Dat noemt men het bevorderen van Nederlandsche kunst. Het publiek hapt niet toe en zal tóch overvoerd raken: door de critieken. Ik sta overigens verbaasd over de slecht gevulde zaal. De Onafhankelijken tellen 332 leden. Kunnen die niet een beetje meehelpen? Zij laten hunne onderneming onwelvoegelijk in den steek.
De componisten aan de piano waren van de uitvoerders de grootste desillusie. Zij spelen niet als componisten; zij spelen met een ergerlijker vakmatigheid dan de vaklui.
De eenige verrassing was het optreden van mevr. Suze Luger. Eene magnifieke alt met een prachtige scholing. Zij lijkt mij aangewezen voor de alt-partijen der oude, monumentale oratoria.