Bijdragen aan De Telegraaf (september 1915-juli 1920)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdHet ontslag van Evert CornelisToen men de gevraagde f 50.000 binnen had, toen de concerten waren afgeloopen, die met hun sleep van solisten nauwlijks meer zijn geweest dan een bankroet der symphonische kunst, dan een poppenspel, dan een vanity-fair, waar het orchest mocht begeleiden, toen de laatste krans met de naamkaartjes à f 1 (men telde er wel honderd zei de ‘N.R.Ct.’, die dat héél wat vond) was uitgedeeld, toen men had afscheid genomen met een luidruchtig gezongen ‘Alle Menschen werden Brüder!’, toen men geen schade en geen demonstraties meer te duchten had voor 't oogenblik, toen dorsten ze, de zoo-genaamde autocraten, Mengelberg en zijn Bestuur, toen dorsten ze te doen waarnaar zij zes maanden met schrik hunkerden, toen dorsten de ik weet niet hoeveel inches gentlemen te volbrengen, wat ze met enkele duizenden guldens nog eerst hadden getracht af te koopen. Neen. Toen dorsten de achtbare Bestuurderen eigenlijk nòg niet. Want toen het laffe, dubbel laffe Bod mislukte, toen ontsloegen zij hem niet, omdat zij daarvoor geen motieven hadden, omdat zij hem slechts konden waardeeren, omdat zij niet anders konden dan zijn standpunt eerbiedigen. Toen werd het tweede dirigentschap opgeheven, wat automatisch zijn ontslag meebracht. Ik geloof niet, dat ik het Bestuur of den heer Mengelberg mijne meening over dezen handel en wandel duidelijker behoef uit te drukken. In één zet kon men moeilijk een grooter aantal kleingeestigheden vereenigen. Wij zien Mengelberg, achterdochtig van jalouzie, een ernstig man die het goede wil in de muziek, eerst onder eene bekrompen censuur stellen, wij zien Mengelberg, verbitterd over elk succes dat Evert Cornelis staag-werkend zich verovert, dezen mededinger daarna uit den weg ruimen. En de karakterloosheid, waarmee dit gebeurt, is in het Concertgebouw, broeikast van ijverig-onderhouden rancunes, van elken dag hernieuwde wrokken en onderlinge verbetenheden, nog nooit vertoond. Men staat verbaasd over de hoeveelheid onrecht en machtsmisbruik, die daar zonder tegenweer begaan kan worden. Men staat verbaasd over het gebrek aan zelf-respect, dat een kunstenaar als Mengelberg zijn heil doet zoeken in daden, welke zijne persoonlijkheid voor altijd zullen verminderen. Vrees voor mededinging anticipeert op de mogelijkheid eener nederlaag. Vrees voor mededinging is het eerste blijk van tekort aan het zeldzaamste talent: het talent, dat men noodig heeft voor de laatste ronde. Mengelberg zal haar verliezen met de welwillende medewerking van zijn Bestuur. Bij het bericht, dat de opheffing van het tweede dirigentschap aankondigde, stond ook vermeld, dat dr. Peter van Anrooy was uitgenoodigd tot het dirigeeren van zes gast-concerten. Ik heb van Anrooy als leider van het Residentie-orchest zien werken, en waardeerde hem. Ik zag hem aan 't hoofd van het Concertgebouw-orchest en waardeerde hem niet. Zoolang het onbekend is of Van Anrooy de uitnoodiging wil aannemen, kunnen wij de feiten niet vooruitloopen, maar wij mogen zeggen, wat wij van hem zullen denken, wanneer hij de uitnoodiging aanneemt. Ziehier. Dr. P. van Anrooy bestond niet voor het Concertgebouw-Bestuur tot men hem hier in Maart dringend noodig had, daar men besloten had om Evert Cornelis tot elken prijs van het podium te houden. Hoe kon Van Anrooy bukken voor zulke korte streeling zijner ijdelheid, die in de oogen van wèl-denkenden eene vernedering was? Zijn eigen Residentie-Orchest in Den Haag wordt dood-geconcurreerd door het Amsterdamsche Bestuur, hoe zal hij er toe kunnen overgaan, dat Amsterdamsch Bestuur uit een brand te helpen, dien het zelf gestookt heeft? Van Anrooy heeft uit de bladen kunnen lezen, welke de intieme redenen zijn van Cornelis' uit-den-weg-ruiming: wat moeten wij ons voorstellen van zijne probiteit, van de veel-geroemde integriteit van zijn karakter als hij zich blijft leenen tot dat treurige complot? In 't gewone leven heet dat onderkruiperij. Meer nog. Het officieele Handelsblad vertelde, dat Evert Cornelis te persoonlijke inzichten had om niet in botsing te komen met Mengelberg. Heeft Van Anrooy zijne individualiteit reeds zóó ingebonden, dat hij niet meer gevaarlijk is voor onzen eersten dirigent? Maar het ergste: er is geen dirigenten-vereeniging, doch bestaat er onder dirigenten zoo weinig spontane zin voor samenhoorigheid, zoo weinig eergevoel, zoo weinig begrip van waardigheid, dat er één te vinden zou zijn, die een onder dergelijke omstandigheden vacante plaats zal willen innemen? Ik kan dat niet gelooven. Want in 't gewone leven heet dat onderkruiperij. Wij gaven een volledig overzicht van de opinies,Ga naar voetnoot1) welke in de pers bij deze geruchtmakende dirigenten-crisis zijn gepubliceerd. Nooit leed het Concertgebouw-Bestuur eene zoo groote moreele nederlaag en jegens den geprotegeerden heer Dopper is het oordeel zoo eenstemmig vernietigend, dat men in elk ander geval meelij met hem zou krijgen. Maar als ik nog een bewijs noodig had voor zijne matelooze onbelangrijkheid, zou ik dat construeeren uit zijne houding bij deze crisis. Hij, de heer Dopper, die als zelf scheppend kunstenaar liever zijne persoonlijkheid moest redden dan zijne persoon, hij laat met zich sollen gelijk men wil, hij laat zich openlijk desavoueeren en stemt toe, dat men angstig een uitwegje zoekt om hem in zijn nederigste bruikbaarheid te behouden. Die slaafsche onderworpenheid is zelfs voor den toeschouwer deprimeerend en het laatste restje recht op gezag over het orchest heeft de heer Dopper er mee verloren. Ik begrijp niet hoe hij met zulk een afscheid in de pers en na zulke openbare vernedering van wege zijn Bestuur en Mengelberg nog den moed heeft om van het podium af te dalen en zich te vertoonen voor het orchest, waar ieder weet dat 's heeren Doppers eerste rol is de Mindere te zijn, en geen talent te vertoonen. Over de toekomst valt op dit oogenblik niets te zeggen. Ik weet niet welke maatregelen het orchest gaat nemen. Ik weet niet of Wibaut zich verplicht zal zien uit het Concertgebouw-Bestuur te treden, nu zijn partijgenoot Evert Cornelis met even onrechtvaardige als onbeschaamde middelen, die het neutraalste rechtsgevoel schokken, is weggewerkt uit de instelling, welke Wibaut mède-bestuurt, en of hij er consequenties uit zal trekken, dat bij de eerste de beste gelegenheid een der subsidie-voorwaarden van B. en W. (gemeenschappelijk overleg) door het Concertgebouw-Bestuur is geschonden. Mengelberg, die van iedereen volgzaamheid eischt ‘als van een lijk’ (volgens den befaamden jezuieten-regel) trof in Wibaut een proefkonijn, waarover hij tot dusverre zeer tevreden kan zijn. Het Mengelberg-regime heeft ondertusschen twisten en passies gewekt, welke over drie à vier maanden nog niet gedoofd zullen zijn en die bij de minste aanleiding weder zullen uitlaaien. Het ware een daad geweest van zeer voor de hand liggende liberaliteit, om Evert Cornelis náást Van Anrooy, naast Diepenbrock, naast Richard Heuckeroth, naast Wagenaar uit te noodigen tot het leiden van een paar gastconcerten, maar Bestuur en Eerste Dirigent schijnen voor niets zoo bevreesd te zijn als voor een Cornelis-applaus. De autocraten...... Meer en meer vraag ik mij echter af of het niet veel beter zou zijn dat dit huidige, incompetente Bestuur zich specialiseerde in de exploitatie van Gebouw en Grond en Tuin en zich niet meer bemoeide met de zaken van het orchest. Welke rechten heeft dit bestuur nog op het orchest, waarvoor het après tout alleen zijn zaal beschikbaar stelt, dat het voor 't overige het liefst behandelt als onmondig personeel, laat ploeteren voor een drukkend honorarium, en voor elk tekort der exploitatie de hulp afbedelt der abonnés? Neen, zulk een Bestuur heeft geen rechten. Rechten heeft het orchest, rechten hebben de abonnés en de Stad, krachtens zijn praestaties, krachtens hun bijdragen, krachtens haar subsidie. Niet de Zaal, niet de Tuin en niet de Grond vormt de drijfkrachten der instelling, welke wij bewonderen, maar het Orchest. En ik begrijp niet waarom het orchest in overleg met de Stad niet zelf zijne zaken behartigt. Het kunstzinnig Bestuur zal zijne zaal wel voor een redelijken prijs willen verhuren. |
|