[Het laatste abonnementsconcert]
Men begon in den herfst met eene serie pianisten, men ging mid-winter voort met eene serie violisten, men eindigt in de lente met eene serie pianisten. Dat zijn de 49 abonnementsconcerten. (Zondag het 50e en laatste) in vogelvlucht. De virtuoos heerschte nooit absolutistischer dan dit seizoen. Het is als een nummer van den Musical Courier; - quite American. Alle solide reputaties op een rij; ieder een voordeelig portret; alles eerste-klas; ieder een solide gereputeerd concert om voor-te-dragen; steeds een volle, eivolle zaal; steeds drievoudig succes; al maar door goede critieken. En de Muziek wordt geacht te bloeien in die opwekkende, behaaglijke serre. Voor deze talrijke dames en heeren solisten-virtuosen, die zich het middenpunt denken der toonkunst, en wien het aan self-assertion nooit mangelt, wordt de laatste twintig, dertig jaren wel zoo goed als niets waardevols, niets blijvends meer geschreven - wie zou dat ook kunnen? - maar dat deert niet. Zij beweren toch, dat de Muziek bloeit.
Ik, - ik hoop op het volgend seizoen. Alle vertoonbare concerten zijn nu afgespeeld en het dunkt me onwaarschijnlijk, dat men de series opnieuw zal beginnen. Misschien worden de zangers en zangeressen in eer hersteld. Misschien wordt de symphonische, de philharmonische kunst méér gerespecteerd, misschien komen er méér noviteiten. Misschien...
Frédéric Lamond speelde het 4de concert van Beethoven, dat we 2 December j.l. pas van Willem Andriessen hoorden, heel goed. Ik geef de voorkeur aan Andriessen's zoet-vloeiender, licht-voetiger, jeugdiger opvatting, doch Lamond heeft technische qualiteiten, welke gewaardeerd kunnen worden. Hij was het best, waar het orchest kleur-perspectieven schiep rond zijn ietwat dooden, eenvormigen, ouderwetschen aanslag. Hij was zwak in de leelijke, lange en leege cadenzen. Hij was 't zwakst in de smakeloos gekozen, smakeloos afgeroffelde toegift, welke hij speelde als een electrische piano. Er zit meer geest in dit perpetuum mobile van Beethoven, dat beter is dan een leerlingen-deun, of een mopje, waarbij matrones lachen.
Lamond vertolkte het stuk ook Woensdag op 't laatste middenstands-concert en beide uitvoeringen leken op elkaar als druppels water. Zoo gaat het op den modernen Helicon. Mengelberg dirigeerde beide keeren de eerste Leonore en de Zevende Symphonie.