Wüllner - Bos
Het is precies zoo voor de hand liggend wat Wüllner doet als de kunsthandel in gekleurde platen met of zonder lijst, als de winkel in religieuse artikelen, als de schoorsteenbibelots eener ontwikkelde huiskamer, als de romans van Heimburg, Felix Dahn, Edward Stilgebauer, Melati van Java, als een jaargang van de Gartenlaube of iets dergelijks. Ik denk, dat iedere eeuw haar exegese heeft gehad van ‘wanneer gij niet wordt gelijk deze kinderkens zult gij het hemelrijk niet binnentreden’ en voor deze eeuw, welke nog altijd fin-de-siècle doet, loopt die exegese evenwijdig met bovenstaande algemeene nederige genoegens. En het is Wüllners schuld niet, dat veel menschen een uitstekend werkende lacrymogene zenuw hebben, die altijd reageert op een snik van een stem, op een welgemeenden uithaal. Hij heeft er honderden mee in zijn hemelrijk gebracht.
Op zulken avond van ‘melodrama's en voordrachten’ is gewoonlijk alles een beetje minderwaardig behalve de manier van voordragen. De poëzieën, die gekozen werden, schijnen te moeten beantwoorden aan een zekere mate van sensatie of middelbaar-onderwijs-herinneringen, gelijk Das Hexenlied en Das Lied von der Glocke. De muziek, welke bij de declamatoria geproduceerd wordt, bezit over 't algemeen eene armoede van geest, die sarcastisch stemt jegens de onvermijdelijke, op de vingers na te rekenen sentimentaliteiten van het achtbare kunstgenre. Hubert Cuypers schildert eene processie voor ‘Die Wallfahrt nach Kevlaer’ door de onnoozele herhaling in het oneindige van de melodie ‘O sanctissima, o purissima’ (zie den winkel van religieuse artikelen), Arnold Winternitz engageert voor Andersen's ‘Sprookje van den nachtegaal’ niets dan ik weet niet hoeveel maten triller. Het ergste is, dat die onvolwassen muziek aan alle behoeften voldoet. Maar ik respecteer de toelichtende fantasieën van Boris Lenski, die ook een hemelrijk heeft, geen greintje minder, dan de geschreven noten van Hubert Cuypers, Winternitz en Schillings, verondersteld, dat een tril-beeld opweegt tegen een tril-stem.
Doch de vergrijsde Wüllner sloeg aan en men kan zweren, dat ieder aan zijn lippen hing. Ik houd niet van Heimburg, Dahu, Stilgebauer, Melati van Java, Schiller, von Wildenbruch en zou wel willen, dat de soort veredeld werd. Maar wat zou Coenraad Bos dan moeten spelen?