Nederlandsche Opera: Traviata (Paleis voor Volksvlijt)
Onze gezamenlijke opera's, de Fransche van Deru, de Gemengde van Pauwels c.s., de Nederlandsche van Koopman, bewijzen Verdi eene aandacht, welke een beetje buiten de maat en buiten de verhoudingen valt. Er zijn de laatste jaren zooveel Traviata's geweest dat ik dezen Verdi speciaal bij de Nederlandsche wel afgewisseld had willen zien met een Mozart (Don Juan b.v.) met Rossini of Bellini.
Er was aan deze opvoering overigens wel een zekere muzikale zorg besteed door den dirigent Gerritsen van Roekel. Hij doet altijd zijn best en tracht den klank en de nuance van melodieën en koren eene soort van Concertgebouw-standing te geven. Dat is er naast voor muziek van den jongen Verdi. Dat is er nog meer naast, wanneer hij de accenten (die hij overigens precies weet te leggen) gaat forceeren met omvangrijke looping-the-loops van het dirigenten-lichaam, dat nooit soepel genoeg blijkt, en met Mengelberg-tremolo's der linkerhand. Natuur, niets dan jonge, prille natuur, vraagt deze Verdi, eenvoudige, sensueele, bloedwarme natuur.
Atmosfeer was er nergens in de drie bedrijven, welke ik bijwoonde. Mevr. W. de Leij-de Val, zweverig, zwak in de laagte en in 't medium, meestal onverstaanbaar, acteerde nerveus, druk en chargeerde de coquetterieën te zichtbaar en te eentonig; zij bleef een doorloopend middelmatige Traviata. Van Tulder staat absoluut stil en schijnt zijn heele talent te hebben uitgeput. Ik had werkelijk meer van hem verwacht dan een onbeholpen, sloomen, onnoozelen minnaar, dan een zanger, die zijne partij over 't algemeen stroef en zonder intelligentie afhakkelt, dan een droge, spichtige stem, welke zich nergens ontplooit. De vader van Van der Ploeg bevredigde in vocaal opzicht 't meest, hij beheerschte zijn partij, de stem stond; maar geluid noch voordracht raakten hier tot de vrijuit-stroomende mildheid en de juiste, meesleepende lyriek, welke hier stijl en noodzaak is.
De kleine rollen brachten niets markants. Doch André Span zag de kans schoon om als baron eene zeer dragelijke scène met melodramatische oogen en een vulgair timbre te bederven. Ik herhaal nogmaals, dat deze heer niet zingen kan. Herre de Vos, Annie Hofman (Clara), Willy Luers (kamermeisje), Bijleveldt (dokter), hadden te kleine rollen om er veel kwaad van te zeggen, maar zij sierden het ensemble niet, helaas.
De regisseur Verstürme had oude, verschoten décors uit den kelder gehaald. De balletten waren conventioneel en de conventionaliteit zou niemand gehinderd hebben als men ze niet zoo slordig en amateursachtig voor 't voetlicht had gebracht. Betreffende de koren worde hetzelfde opgemerkt. De tekst leed aan alle drakerigheden van het verleden en ik kan niet vatten, hoe men daarmee onze vaderlandsche ooren denkt te kunnen streelen.
Zoo klonk het goede in deze voorstelling als een lesje, dat men automatisch opdreunt, het slechte deed denken aan de Fransche Opera toen zij aan haar ergste verval kwam. Iedereen begrijpt, dat ik in deze dagen gaarne voortreffelijkheden in de praestaties der Ned. Opera zou onderstreepen, maar tot deze negatieve critiek dwingt me de geheele vertooning. Men zou de waarheid, meer dan verantwoord kan worden, te kort doen, als men zulke ondoelmatige methodes van werken niet hekelde, doch verzweeg.