De beteekenis van Mengelberg
‘Gelijk men weet, heeft heel Amsterdam zich gehaast een abonnement te koopen, zoodra Mengelberg de directie overnam van de Middenstandsconcerten’, schreef ik dezen morgen.
Dit was ironie, want natuurlijk ben ik er niet ingeloopen. Toen Mengelberg's beurt kwam is men nog royaler gaan strooien met vrijkaartjes dan op den verongelukten openingsavond. De wereldvermaarde dirigent mocht in geen enkel geval voor het gruwzaam feit eener leege zaal geplaatst worden.
Het Concertgebouw had de laatste jaren zijn protégé's (en heeft ze nog) bij wie het, wegens muziek-politieke redenen, zaalvulling en andere representatie passend en noodzakelijk vond. Het Amsterdamsche Toonkunst-Koor (pl.m. 400 personen, behoudens elken denkbaren en dankbaren aanhang) kan daarvan meepraten, - zoo het wil. Slechts voor Evert Cornelis achtte men zaalvulling noch passend noch noodzakelijk.
De waarde van Mengelberg ligt voor mij niet in het aantal menschen, dat naar hem komt kijken. Maar wanneer hij en het Concertgebouw (welks administrateur de zonderlingste manieren heeft van zaken-doen) onsympathieke en misleidende manoeuvres aanwendt, wanneer het voor die misleidingen goedschiks gebruik kan maken van een blad als de ‘N.R.Ct.’ en alles aanstuurt op den meest verfoeilijken personen-cultus, dan wordt het plicht om te waarschuwen en te protesteeren.
Met de methodes, welke aan het Concertgebouw in zwang zijn gebracht, verziekt het geheele muziek-leven en Mengelberg zal er even onvermijdelijk de dupe van worden als ieder, die aan zulke methodes medewerking verleent.
Ik hoop dat Mengelberg dit zal willen inzien.