Leonid Kreutzer [Tschaikowsky, Pianoconcert]
Tschaikowsky had voor zijn piano-concert zeer veel noten noodig en stopte alles vol, van boven tot onder, met karrevrachten noten. Soms begrijp ik onze muziek niet. Er bestond in de middeleeuwen een lied (‘Media vita in morte sumus’ - ‘te midden van het leven zijn wij in den dood’), waarmee men, eenvoudig door het te zingen, een mensch uit de wereld kon helpen. Dit lied scheen zoo onheilvol werkdadig, dat een kerkconcilie van Keulen er maatregelen tegen nam en het verbood. - Wat zouden deze componisten bereikt hebben met onze karrevrachten noten? Tschaikowsky bereikt er niets mee dan banale oppervlakkigheden en een lichtelijk vergrovend amusement.
Kreutzer, dien we hier nog meer zullen hooren, speelde het met eene solide techniek, op een slecht harmonieerenden vleugel, en beging slordigheden, die mij verbaasden. Er verbaast me nog meer in dezen goeden pianist: dat hij opnieuw wordt aangekondigd als voorstander van Scriabine, Balakireff, Rimsky Korsakoff, Glazounoff, Rudi Stephan, Reger e.a. - allemaal componisten, van wien men werkelijk wel eens een piano-concert zou willen hooren - terwijl hij niets brengt dan de gangbare - en bedenkelijke! - muziek.
Het zij zoo. Want hij had zijn succes op dit vierde Middenstandsconcert, dat met Don Juan en de Eroïca voor een volle zaal ging. Gelijk men weet, heeft heel Amsterdam zich gehaast een abonnement te koopen, zoodra Mengelberg de directie overnam! Daaraan kan men zien, zegt de ‘N.R.Ct.’, wat Mengelberg voor het Concertgebouw beteekent...