[Willem Andriessen in Beethovens Vierde pianoconcert, Mengelberg in Tschaikowsky's Vierde symphonie]
Het was niet de eerste keer, dat Willem Mengelberg na een lange afwezigheid een krans aan zijn lessenaar vond en met applaus verwelkomd werd; dat hoort hij het décor, waarin Mengelberg speelt. Een enkel détail bleek nieuw te zijn: toen de dirigent optrad, wierpen een paar dames hem van af de daarvoor 't meest geschikte plaatsen bloemen toe. Het gebaar was aardig en te waardeeren, hoewel 't werpen der bloemen weinig van die rijzige Mengelberg-gratie had, welke ik steeds bewonderd heb. Het gebaar was ook een beetje te weinig spontaan, te opzettelijk. Ik had liever gezien, dat al wie bloemen droeg Mengelberg deze had toegeworpen na eene syphonie, zóó, eenvoudig-weg, een beetje overstelpt van lyriek, van aanbidding, van dankbaarheid, zóó, uit een vervoerd gemoed. Nu bleef het maar wat onbeholpen en ongracieus comedie-spel.
Dit was de eerste phase van het concert, welke eindigde met de Fidelio-ouverture, wat mat gedirigeerd en mat ontvangen. De tweede phase begon bij Willem Andriessen's opkomst. Nieuwe applausen en nieuwe ovaties voor den jongen, meesterlijken pianist, die Beethoven's Vierde Concert voordroeg met eene lichtheid van toets, een onmiddellijkheid van expressie, met een overvloed van zang en ziel, met een meesterschap van techniek en met eene broze limpiditeit van kleur, klank, stemmen en tegenstemmen, zeldzame voortreffelijkheden, welke alle aangrepen als betooveringen, waarvoor het hart der heele zaal openstond. De geestdrift voor deze naïeve, ik zou haast zeggen kinderlijk-onbewuste ontboezemingen van den jongen kunstenaar, die de muziek zoo natuurlijk, pril, en lente-achtig zong als hij enkel dat kan, werd bij het slot onstuimig en onbedwingbaar. De toegift bleef rythmisch en melodisch mooi in den stijl en het accent van het concert.
Ook de orchest-begeleiding telde vele geraffineerde, met een buitengewoon artistiek inzicht overwogen effecten, die overal schoonheden waren. Doch de derde phase van het luisterrijk concert werd Tschaikowsky's vierde symphonie. Mengelberg dirigeerde het stuk, dat voor dezen tijd reeds erg verouderd is, met zijn heele wonderbaarlijke élan, met zijn onontkomelijke overtuigingskracht, met een geloof in de muziek, dat ik niet begrijpen kan, maar met een enthousiasme, dat voortdurend golft van hem naar het orchest, van het orchest naar ons. Mengelberg zette zijne gansche persoonlijkheid in zonder reserve en gaf al zijn macht, en al zijn macht illusioneerde weer, benevelde, bedwelmde. Iedereen vergat dus de bombast, de banaliteit, de overdaad aan bruine sauzen, de hoofdzakelijk ruwe teekening, de opgemaaktheid dezer vierde symphonie van Tschaikowsky. Het orchest speelde ongelooflijk schitterend en ongelooflijk subtiel.
Na Tschaikowsky kwam de laatste huldiging. Daar werden kransen aangedragen en bloemenmanden, daar werd gejuicht en gedemonstreerd.
Voor zoover dit den dirigent gold, kon ieder er mee instemmen en in de eerste plaats ik-zelf. Maar Mengelberg's beheer van het Concertgebouw moet gescheiden blijven van zijne beteekenis als dirigent. Zoo eminent hij is als orchestleider, zoo weinig verdedigbaar is zijne houding als bestuursman van eene instelling, welke niet alleen bij perioden, maar regelmatig belangrijke uitvoeringen moet verschaffen. Wij bewonderen den kunstenaar (hoewel hij niet moet eischen, dat wij hem beschouwen als ‘onfeilbaar’), wij bestrijden den zaken-leider, zoolang hij in deze hoedanigheid zoo aanvechtbaar verschijnt als tot heden. Wij houden Mengelberg nog steeds voor een kunstenaar, groot genoeg om de hervormingen in te voeren, welke alle fronde, alle actie tegen zijn bewind overbodig doen worden. Maar zoolang dit groote gebaar, wat nochtans in harmonie zou zijn met Mengelberg's verschijning, uitblijft, zullen wij hem moeten bestrijden, omdat er hoogere belangen bestaan in de muziek, dan fraaie uitvoeringen van eene ouverture, van een piano-concert, van eene symphonie.
De noodzakelijke hervormingen zijn hier dikwijls genoeg geformuleerd en bleven Mengelberg niet onbekend.