Sorga - Cornelis - Canivez (Concertgebouw, kleine zaal) [Boëllmann, Debussy, Chopin en Chabrier]
Au profit des oeuvres de la Croix rouge française was de avond georganiseerd: de ernstige pleegzuster, de oogen vol meevoelende droefenis, door Jan Sluyters op den programma-omslag als een symbool van wereldsch mededoogen getoond tegen een achtergrond van vlammen en oorlogswee, accentueert te meer dit doel. Het is overbodig te constateeren, dat Frankrijk vele vrienden telt, die nimmer aarzelen, wanneer het er om gaat, iets te doen ter wille van het land, waarvan de geheele menschheid voor altijd de schuldenaar zal blijven. Zoo werden ook de zangeres Madame Sorga, Evert Cornelis en Thomas Canivez bereid gevonden, een programma samen te stellen, dat zich onderscheidde door goeden smaak en uitstekende verzorging.
Canivez en Cornelis begonnen den avond met een andante van Boëllmann, dat, vooral in 't Maëstoso contrasteerde met de smeekbede der ‘enfants de France’, waarmee Madame Sorga den avond besloot. Hier werd de herinnering gewekt aan den bleeken dood, daar juichte het nieuwe leven, de jonge, zekere toekomst. Hoe moet Debussy de rampen en de ellende van dezen oorlog meegevoeld en meegeleden hebben om woorden en muziek te kunnen dichten als in deze smeekbede, die de heiligheid van de wraak erkent, het Kerstgebed der kinderen, ‘qui n'ont plus de maisons’. Dit was het laatste der vele liederen, welke Madame Sorga zong: ze begeleidde er drie op de luit, als past bij de hoffelijke romantiek der middeleeuwen, toen de troubadour Gods zegen afsmeekte voor den amoureuzen vriend en de joyeuse koningin zich gaarne liet beminnen. Evert Cornelis stond haar als accompagnateur na de pauze bij, toen de stem in de lagere tonen het meest bekoorde en die, vooral in Au pays musulman de illusie zuiver en puur wist te evoceeren van het Turksche kerkhof, waar
La voix des rossignols et la voix des colombes
Enchanteraient, là-bas mon sommeil sans regrets.
Te zamen gaven Cornelis en Canivez nog Debussy's sonate in D-mineur: de proloog voert naar een verren droom, om in de finale weer te keeren naar de aarde, toch broos, onmenschelijk en onvatbaar. Dan konden we Cornelis als altijd bewonderen in een ballade van Chopin, maar misschien nog meer in Chabrier's virtuoze Bourrée fantasque.
En het comité huldigde de kunstenaars met rozen, de hoorders met enthousiaste toejuichingen.
Nog vermelden we, dat in de pauze het origineel van Sluyter's teekening aan den meest biedende werd verkocht ‘ten bate van’, terwijl in den foyer koffie, ijs en wat dies meer zij 't den bezoekers vergemakkelijkte ‘ten bate van’ te offeren, zoodat het resultaat naar behooren zal zijn geweest.