Fransche Opera: Manon (Stadsschouwburg)
De tien deelen verzamelde werken van Richard Wagner, vol met hervormingen, hebben Massenet niet belet om tientallen zware folianten vol muziek te schrijven, welke met geen enkele hervorming van Wagner rekening houdt en zelfs doet alsof de machtige tyran nooit bestond. De tientallen folianten van Massenet hebben weer niet verhinderd, dat er naast Massenet in Frankrijk eene opera-kunst ging bloeien, welke in graad en gehalte van schoonheid vierkant tegenover de altijd meesterlijke en altijd klatergouden marktwaar van den componist der Manon staat en die niet doet alsof die tientallen folianten nooit bestonden, maar ze met afkeer uitspuwt. Bij de vorige Manon-vertooning verzocht ik Roosen reeds om iets nieuws in Amsterdam, in 's hemelsnaam iets nieuws, uit welke school dan ook. Doch als tien deelen verzamelde werken en tientallen moeizaam geschreven partituren noch baten voor het heil, noch voor het onheil der muziek, wat dan mijn paar welwillende aansporingen?? Vooral wanneer Manon eene stampvolle en mondaine zaal vindt gelijk vanavond en vooral wanneer Roosen zich aan hoogere asthetische overwegingen niet stoort.
Roosen zelf speelde ditmaal den Lescaut en hij was het, die van allen het minst de achttiende-eeuwsche vluchtigheid en sier gaf. De laatste maanden plaagt hem eene neiging om de stem uit te zetten, te verruimen en zooveel mogelijk klank te maken. Ik heb hem eene rol vocaal en scenisch nog nooit erger zien chargeeren (hij krijgt dezelfde fout als Royaards indertijd en neemt alle zachte medeklinkers hard), 't is ook zijne eerste rol, waarvoor ik weinig waardeering kan voelen. De rest der bezetting verschilde niet met de verdeeling van het voorjaar. Salvaneschi (Des Grieux) had als Italiaan de hartstochtelijkste mededeelzaamheid, het vibreerendste rythme en de openste ziel van allen. Op hem volgde Emma Luart als Manon, die haar ridder als zangeres gemakkelijk zou kunnen overtreffen als Roosen haar rust gunde.
Wij schijnen de zangeres echter méér te eerbiedigen dan haar directeur, want wij vragen, wáár het bestaanbaar is, dat een gezelschap beschikt over slechts ééne prima-donna, die stem, uithoudingsvermogen, jeugd zonder verpoozen met dergelijke intensiteit exploiteeren moet. Vroeger hoorden wij Luart inderdaad frisscher, bloeiender, sterker dan gisteren. Doch weer was hare schitterend gespeelde en goed gezongen verlokkingsscene van het vierde bedrijf de groote meesleepende schoonheid der voorstelling. Het is ook weer erg jammer, dat zij gebeurt in zulk een versleten, ontoonbaar en onmogelijk decor. Het is ook weer jammer, dat Salvaneschi er op gesteld schijnt te zijn om zich als abbé ongunstig, medelijdenswaardig en potsierlijk uit te dossen. De regisseur moest hem zulke grime niet veroorloven.
Het Ballet du Roi (derde bedrijf) heeft betooverd. In het pastiche, waar hij de ziel van vervlogen muzieken opvangt, uit Massenet zich bij Manon op zijn best. Het werd ook gedanst met gratie, met hoofschheid en met eene melodieuse staatsie, om het hart te veroveren.
Van de rest valt niets meer te zeggen. Ik denk aan eene uitweiding over het algemeene karakter dezer muziek, waarin Massenet de liefden van Manon en Des Grieux zoo vlak, zoo lichtzinnig en zoo ver buiten het oude origineel om, met zijne weemoedige en gepassioneerde bladzijden, heeft behandeld. Ik denk ook aan eene beschouwing over het libretto, dat een der meesterlijkste liefde-romans van alle tijden (maar wie leest nog de ongeëvenaard gestileerde Manon Lescaut!) zoo rampzalig samenvat en verknoeit, overal achtergronden en atmosferen scheppend, welke de geschiedenis der verliefden profaneeren. Ik zou ook een litterair-historisch verhaal kunnen doen, hoe Des Grieux het prototype is van alle Russische helden uit de Opstandingen en de Karamazofs, die hunne meesteressen volgen in de barre ballingschap. (Dit sublieme overzeesche tafereel heeft de librettist van Manon verzuimd om den dood der heldin liever ongelooflijk en banaal te maken.) Ik zou Roosen ook een lijst kunnen opstellen van de moderne werken, die hij verwaarloost om kalm rond te kunnen wentelen in zijn molentje Massenet.
Maar bij dit alles willen me de tien deelen verzamelde werken van den hervormer en de tientallen folianten van den veelschrijver niet uit de gedachte. Het is maar beter om weinig te schrijven.