Nederlandsche Opera: Cavalleria Rusticana
Vijf rollen en vijf zangers om ze prachtig te bezetten.
Moes als Turiddu - geheel in het karakter van de figuur en van de muziek; altijd uitbundig, altijd ontroerbaar en overal neigend naar machige lyriek, waar hij Lola bemint, Santuzza pijnigt, of van zijn moeder en van het leven afscheid neemt. Moes-Turiddu: de tenor weelderig, glansrijk, honderdvoudig geaccentueerd, bekoorlijk, meesleepend.
Liesbeth Meissner als Santuzza - eene ongelooflijke verrassing; al hare blondheid had ze afgelegd en alles wat aan de blanke Wagneriaansche heldin kon doen denken; zij was ook heelemaal rijzig geworden, mobiel en tot in de laatste nerven doorspeeld; magnifiek van hartstocht, zonder overdrijving, zonder opera-actie, zonder trucs; niets dan een hopeloos verliefde vrouw. Meissner is een ras-actrice en Meissner is ook een onvergelijkelijke zangeres. Zij vertolkt Mascagni even virtuoos, even gestileerd als hare Brünhilde, of hare Aïda, met de volmaaktste beheersching, en het schitterendste orgaan, dat wij sinds lang hoorden op het tooneel.
Anton Dirks als Alfin verbaasde mij 't vorig jaar reeds. Behalve zijn superieure bariton (alleen Roosen kan op 't oogenblik met hem vergeleken worden), behalve zijn overwinnend temperament, behalve zijn gestalte, heeft hij nog zijn rythme tot onwaardeerbare voortreffelijkheid. Alles wat hij zingt staat lenig en krachtig in de muziek; alles krijgt van hem zijn felle en tegelijk buigzame contouren; alles veert, alles is gedragen op een cadans, die moet meesleepen.
De Lola van Eva Vieyra was eene miniatuur-Carmen, en omdat deze rol niet anders behoeft te zijn, gaf zij ze uitstekend. Vieyra's stem en voordracht zijn sinds 't vorig jaar aanzienlijk vooruitgegaan en hare heele Lola bevredigde van af de eerste canzona; dat was bloemig, daar weerklonk de lente in, dat werd ook sluw geïntoneerd.
En de vijfde, Edith Buijens, als moeder Lucia, zong een paar toonen, die zoo verwonderlijk het volmaakte alt-timbre suggereerden, dat ik haar spoedig in een der belangrijke alt-rollen hoop te hooren van het repertoire der Ned. Opera.
Deze vijf hebben de Cavalleria opgevoerd tot een zeer spannend en zeer emotioneerend drama. Men zou kunnen zeggen, dat Mascagni's verisme overal waarheid was geworden. En de heele opera zou dezen indruk gelaten hebben van een waarheidlievend, vulcanisch leven, dat te midden van de passie staat en van de muziek, als de regisseur zijn koren niet volgens de gewone cliché behandeld had. Ze zongen goed (dat de koren uit 't dorpskerkje gebrekkig klonken, kan men accepteeren als zeer natuurgetrouw), maar het is niet noodig, dat ze gedurende 't complete ééne bedrijf opgesteld staan in een lange onveranderlijke rij.
Albert van Raalte dirigeerde; hij nam mooie vlotte tempi, en waar Mascagni's orchest het lawaaiende, schreeuwige bazuinen-koper niet had, gaf hij ook fraaie, wazige instrumentale schoonheden. Zoodat alles bewonderenswaardig aandeed en het mij speet, dat ik den Paljas moest uitstellen.