Bronislav Huberman [Chaconne van Bach, Tschaikowsky's Vioolconcert (met pianobegeleiding) en Sarasates Carmen-fantasie]
Het is een zeldzaam en onwaardeerbaar genoegen zulk een ongeëvenaard technicus te hooren als Bronislav Huberman. Hij bracht het tot eene phenomenale veelzijdigheid van streek. Gij kunt hem in dit opzicht alles toeschrijven en in alles is hij buitengewoon: in de veerkracht; het strakke, gespannen rythme; in de op den toets of met een paar haren gespeelde zuchten en verteederingen; in de oneindige schakeeringen van een toon, welke alle nuances bergt, van het ruige, hypnotiseerende, oersterke sonore geluid tot klanken, welke men nauwelijks kan mee-ademen, zoo broos, zoo fluïde, zoo ver; hij is buitengewoon in de ongelooflijke klaarheid, waarmee hij de snelste en de onoverzichtelijkste passages exposeert; in de volmaaktheid van verschijning, welke hij elk nootje weet te geven van de eerste tot de laatste; in lenigheid, in lichtheid, in soepelheid, in trefzekerheid. Hij is geestig in zijn streek, gratieus, eenvoudig (vooral eenvoudig), gevarieerd, ongelooflijk gevarieerd, verrassend, phantastisch, en in dit alles is hij wederom buitengewoon. Zijn linkerhand? Neen, dat is onbeschrijfelijk. Dat is beweeglijker en beheerschter dan ik weet niet welk denkbeeldig organisme. Een triller van Huberman, dat wordt gepulveriseerd geluid, hyper-fijn, als licht-trillingen op een heeten zomerdag, chromatische toonladders laat hij verstuiven in gerucht, dat zachter is dan vleugels van vlinders; dubbelspel? grandioos, fageoletten? kinderwerk, zij spreken aan als miniatuur-piccolo's, komen en gaan als het geruisch van een Ariel. Hij beheerscht alle bestaanbare moeilijkheden en beheerscht daarbij nog zich zelf. Want hij speelt bijna onbeweeglijk, met eene alledaagsche kalmte, hanteert zijne viool, gelijk wij onze pijp of onzen wandelstok.
Het is ook een zeldzaam en onwaardeerbaar genoegen, om zulk een ongeëvenaard passie-mensch te hooren. Het valt gemakkelijk om dezen hartstocht, welke bedwelmt, en langzaam verdwijnt in een na-roes, oppervlakkig te noemen, doch zulke electrisch geladen magiërs, die wanneer we even verstrooid zijn, door het geheim van een vibrato, of door een tooverachtig gemanoeuvreerde stokbeweging ons weer in hun ban trekken, deze wezenlijke toovenaars kunnen zich toch met recht tot de zeer zeldzamen rekenen. Door zijne weergalooze laatdunkendheid, zijn koude, koppige oogen en zijn ondefinieerbaar magnetisme doet hij immers met de hoorders wat hij wil. Hoeveel van dergelijke curieuse âmes de proie ontmoet men nog, die niets zijn dan grillen, maar grillen waaraan men niet ontkomt, niets dan romantiek, maar romantiek, welke meesleept?
Het was verder een onwaardeerbaar genoegen, om zulk een machtig musicus te hooren. Want om de Chaconne van Bach op dergelijke wijze te spelen, monumentaal ondanks het zeer snelle tempo, aangrijpend ondanks de afgezaagdheid van het stuk, vurig, dwars tegen alle academische opvattingen in, welke eischen dat dit werk gemummifieerd wordt en gemaakt door een dorren mensch, phantastisch met de meest ongewone perspectieven in de kleur en in de uitdrukking, zangerig, speelsch, geteisterd en verheerlijkt van gevoel, beurtelings grootsch en liefelijk, om het zoo te spelen, dat het gaat leven en sidderen, van leven in al zijn rhythmen en in al zijn verstrengelingen van klank, moet men een heel serieus en een heel machtig musicus zijn. Wij kunnen wel zeggen, dat men de Chaconne nooit zoo ontroerend en zoo ontstellend gehoord, heeft.
Daar culmineerden al de soevereine qualiteiten van Huberman om nog eens te culmineeren in de bekoorlijkheden van het concert van Tschaikowsky en de Carmen-fantasie van Sarasate. Er zijn er, die Huberman reeds hoorden, toen hij een kind was en werkelijk, zij hebben gelijk, dat zij hem trouw bleven in hunne bewondering. Huberman echter zal goed doen met deze uitvoering te beschouwen als eene inleiding. Hij kwam in jaren niet hier en zijn roem moest hernieuwd worden; dit bleek uit de te vele leege stoelen. Nu, hij is genoeg hernieuwd voor het volgende concert.
Paul Frenkel accompagneerde en hij is een even uitstekend pianist als begeleider. Dat hij zijn hoorders niet tot eenzelfde daverende geestdrift bracht als Huberman, kon natuurlijk niet, maar was ook niet noodig.