Martine Dhont [Liederen van Beethoven, Mendelssohn, Mahler, Debussy en Von Brucken Fock]
Martine Dhont ontwikkelt zich minder voorspoedig dan men verwachtte en ik ben gedurende dit concert niet aan den indruk ontkomen, dat zij het laatste jaar achteruit ging. De stem droeg niet, de vibrato overheerschte den klank, intonaties mislukten, het mezza-voce was bijna toonloos, de phraseering brokkelig en onbeheerscht. Hare voordracht stelde geheel teleur; zij zong beschroomd, onvrij, gedrukt, alles in hetzelfde accent, lijzig en triest. Hare gewoonte, om in de ruimte te staren met gehallucineerde oogen vermoeit en verveelt den hoorder, wanneer zij deze expressie zonder wijziging, den ganschen avond toepast op alle liederen. En men moet er hare aandacht op vestigen, dat haar voortdurend voorovergebogen hoofd en romp (men vreest soms, dat zij haar evenwicht zal verliezen), den indruk der voordracht groote schade doet.
Men kan niets van haar programma citeeren, dat geheel bevredigd heeft. In de ouderwetsche stukjes van Beethoven en Mendelssohn gebreken even open en bloot als bij de liederen van Mahler en Proses Lyriques van Debussy. Nu en dan heeft mej. Dhont goede momenten, stralenden klank, juichende stem, doch steeds valt zij terug in hare eenzijdigheid en steeds weer toont zij haar gebrek aan dieper inzicht in de muziek. Zij ziet nog niet half, hoever de betooveringen der muziek gaan kunnen.
Het vorig jaar meende ik, dat Berthe Seroen haar den laatsten toets moest geven; nu weet ik het zeker. Zes maanden hard repeteeren met een mentor als Evert Cornelis zou een nog beter middel zijn, om uit de impasse te geraken. In ieder geval, wanneer zij op deze wijze voort blijft sukkelen - langzaam en aarzelend - komt van haar opmerkelijk talent niet terecht, wat men er van hoopte.
Mevr. Van Lunteren-Hansen begeleidde en trad ook op als soliste. Het is merkwaardig hoe eene pianiste, van wier techniek slechts met lof gesproken mag worden, zulk een ongelijk spel kan geven. Nu weer schoolsch, houterig en droog (Berceuse van Chopin, Préludes van Debussy), dan weer levendig, tintelend en charmant (Scherzo van Mendelssohn). Zij heeft alles geleerd, behalve stemmingen, evocaties, atmosfeeren, droomen en gevoelens te denken, rondom de noten, en ook zij kan een mentor gebruiken.
Het meeste genoegen deden ons dezen avond de 3 contra-dansen van Beethoven, comisch, omdat ze zoo ongelooflijk banaal zijn naast de 9 symfonieën, het mooie Fransche proza, dat Debussy schreef om er muziek bij te maken en een onbekend lied van G. von Brucken-Fock (Es ist so still) dat, goed gezongen, zeer ontroerend klinken zou.