Corry van der Star [en Leon Rudelsheim] [Een vioolsonate van Tartini, Beethovens Pianovariaties op. 34 en Wieniawski, Polonaise de Concert voor viool en piano]
Het zou kunnen, dat Corry van der Star pàs uit Röntgens atelier kwam en ik meende den leeraar te proeven; aan de wijze, waarop zij, gebogen, gekromd, voor de piano zit en het klavier (een beetje fanatiek) fixeert; aan de wijze, waarop ze bij levendige rythmen meeschokt, waarop ze, met de handen boven de toetsen, den klank na-wijst, waarop ze staccato's speelt, wat driftig, wat afgebeten. Etc. Corry van der Star zal dus zeer waarschijnlijk een leerlinge zijn van Röntgen. En ik ga haar de toekomst, welke men lezen kan uit de handen en uit het gelaat, niet voorspellen.
Neen. De sterren zijn voor pianisten immers nooit onvermurwbaar. Doch er ontbreken haar een paar dingen, welke men mag aanduiden: nauwkeurigheid; gevoel voor kleur en kleurnuance; begrip van het intieme leven der muziek; zelfkennis; wat het spel direct raakt: misbruik van het pedaal. Wanneer zij zelfkennis heeft, gaat zij na dit concert naar een langen ‘meistercursus’. Bij wien? Bij Evert Cornelis, bij Schäfer, bij Lamond. Die zullen haar de meest juiste critiek geven.
Toen ik hoorde hoe zij de variaties, opus 34, van Beethoven speelde en hoe zij het tweede concert van Wieniawski begeleidde, zag ik niet de noodzakelijkheid, om de tweede helft bij te wonen en maakte van dit concert een concertino. Leon Rudelsheim werkte mede als violist en ik heb de zelfbeheersching bewonderd waarmee hij Wieniawski tot het einde speelde. Want de maten, dat de twee solisten gelijk waren, kon men tellen en dit bewees bij Corry van der Star wel héél veel gebrek aan routine, terwijl Rudelsheim, ook wat de uitdrukking en den toon betrof, er zich schitterend doorheen sloeg. Waar het accompagnement hem niet hinderde (in de sonate van Tartini) was hij uitstekend.