[Mozart, Ouverture Le nozze di Figaro, Eugène d'Albert, Celloconcert en Beethoven, Zevende symfonie]
Men hoorde met genoegen de ouverture van Figaro's Bruiloft. Het vol orchest speelde in half-tinten, de precisiteit, waarmee de vlugge passage-noten door het ensemble ritselden was even bekoorlijk van de machinale als van de psychische zijde. Als men zulk een subtiliteit van samenspel kan bereiken, doet het er niet toe of de gracieuse Mozart-muziek door vijfhonderd of door vijf-en-twintig man gemaakt wordt. Het is alleen jammer, dat men 't repertoire uit den tijd niet wat varieert. Mozart was immers niet de eenige opera-componist zijner eeuw?
Gaillard trad op met het cello-concert van Eugène d'Albert. Ik heb Gaillard in langen tijd niet hooren spelen met zooveel zekerheid van streek, vastheid van toon en vaardigheid van vingers; hij miste geen noot en bij de flageoletten heeft zijn arm nauwelijks getrild. Hij vat de muziek natuurlijk degelijk op en heeft niet die mobiliteit van geest en van ziel, welke direct tot de ontroering brengt. Een gedicht roept dikwijls om een musicus, maar een compositie schreeuwt altijd om een dichter, ze mag zoo goddelijk zijn als ze wil. Diviene eigenschappen heeft het cello-concert van d'Albert niet, doch het is dankbaar voor den speler en dankbare muziek heeft immer duizend-en-een teederheden, gevoeligheden en zwakheden voor den hoorder. Zij is boordevol van romantiek; zij smacht van onderen tot boven en als het hoofdthema in het laatste deel verbreed triomfeert in hoorns en trompetten, dan smacht ze ook nog grandioso om eventjes later weer treurig te smachten in de hobo. Eigenlijk blijft het stuk een beetje overal hetzelfde en het eenige moment, dat geïnspireerd lijkt en ook gezichten oproept, is de mooie inleiding met de arpeggio's van den solist.
Gaillard had een groot en welverdiend succes. Mengelberg is nog niet heelemaal in actie, schijnt het. Binnen zeer korten tijd tweemaal de zevende van Beethoven schijnt bijna buitensporig, vooral wanneer men het gevoelen van Berlioz deelt, dat sommige hoofdthema's van dit werk tè jolig en tè gemakkelijk zijn. In ieder geval komen de noviteiten, welke men gedurende September zou voorbereiden, niet als een stortvloed.