Nederlandsche Opera: De Walkure
De voornaamste coupures, welke men in De Walkure heeft moeten maken om, vroeg beginnende, op tijd uit te komen, zijn een gedeelte van het onderhoud tusschen Wotan en Fricka en Wotans heele monoloog, beiden in 't tweede bedrijf. Het drama lijdt er niet onder. Wotan speelt in de Götterdämmerung de droevige figuur en zijne politiek is nergens precies georiënteerd. Hij is de tegenvoeter van een Bismarck b.v. en toont vele gelijkenissen met von Bethmann Hollweg. Het zou de moeite waard zijn om de plaatsen te verzamelen uit het godendrama, waar hij zich compromitteert. Al schrapt men ook geen letter uit den twist van den god met zijne vrouw, zijn besluit om zijn kind Siegmund aan het zwaard van Hunding over te leveren, wordt er niet duidelijker en niet fraaier door. Want Fricka is natuurlijk niet sterk in argumenten. En de door zijn lengte beroemde monoloog, welke de oorzaken van het weinig heldhaftige besluit nog eens uitpluist, en bemediteert, doet het drama schade en redt het karakter niet van Wotan. Waarom heeft men in deze 'historische Begründung' van den goddelijken misstap niet eveneens het goddelijke sophisme geschrapt, waarmee de Begründung aanvangt?
‘Wat niemand met woorden ik zeide,
Het gevolg van dat ‘spreek ik met u’ (vijf pagina's tekst van wat ‘onuitgesproken blijve eeuwig’!!) was gecoupeerd en het zou slechts redelijk zijn geweest ook de inleiding weg te laten.
Wagner, die in zijn muziek altijd over maxima van energie beschikt, komt in zijne teksten zeer moeilijk tot de daad en uit de daad. De kussen, waarvoor de held, hij zij Siegfried en Parsifal, zich een kwartier moet bedenken (een held van Wagner deinst enkel terug voor een kus) maar die dan ook vijf minuten duren, zijn sprekende voorbeelden van dit te veel en te kort aan dadenkracht. Zonder schade voor de impressies kunnen uit de gesprekken tusschen Siegmund en Sieglinde (2e bedrijf) uit de entrée der Walkure, die Siegmund den dood ve[rkondigt en uit het] onderhoud van Wotan en [Sieglinde] (3e bedrijf), groote fragmenten gelicht worden, welke de handeling tegenhouden, niets nieuws brengen en ongeduld wekken. Ook verschillende tableaux vivants (de dood van Siegmund en Hunding b.v.) mogen ettelijke minuten korter zijn. Het zou ook de partituur van Wagner en de illusie, welke men heeft over zijn vindingrijkdom, goed doen, wanneer men een aantal basclarinet-soli weg liet, die steeds inzetten, als olie op de golven (de basclarinet behoort tot de olie-achtigen) na een woelig appassionato. Het is een van Wagners vervelendste en meest gebruikte trucs. Doch aan het zuiver-muzikale gedeelte schijnt men weinig te hebben willen tornen.
Van elke Walkure zal het eerste bedrijf, hoe de voorstelling ook is, het hoogtepunt vormen, omdat het tusschen twee menschen speelt, die inderdaad iets goddelijks hebben: hunne liefde. In geen enkel ander werk heeft Wagner de liefde ook zóó uitgedrukt als de menschelijke boven-natuur. Nergens is zij zoo jeugdig en onstuimig, nergens omvat hij zoo wijde horizonnen van het gemoed, nergens is de liefde luisterrijker verheerlijkt door de dramatische situatie, de situatie luisterrijker verheerlijkt door de liefde. Nergens ook is de liefde zoo levensbereid, zoo overmachtig, zoo heroïek en alles-vermogend als in dit eerste bedrijf van de Walkure. Nergens is zij zoo subliem begeleid door de verre, onderbewuste herinneringen aan het Walhall-motief, dat haar vergezelt als de stille zegeningen van den god, als beschermende schaduwen; nergens is zij mystieker dan in de versmelting van natuur en liefde bij de waarlijk sublieme scène van
Dat is de eerste Charfreitagszauber van Wagner en hoeveel meesleepender, vervoerender dan die van Parsifal! O, daar is Wagner wel werkelijk de magiër op de menschen van heden, die hij was op de menschen van het vorige geslacht. En men bejammert het, dat hij na zulk een bedrijf, waar de teederheden van Sieglinde, virginaal, nauwlijks ontloken en zoo bloeiend van emotie, wilde extases zingen, gelijk Wagner ze nooit meer verzon, zich begeeft in de steriele kronkels van de Wotan-handeling, welke nooit meer deze directe aangegrepenheid bereikt.
Voor de Ned. Opera zal de Walkure moeten worden, wat de Duivel in de Vrouw voor Royaards is: een gemakkelijk stuk om op reis te gaan, zonder koor en met een beperkt aantal personen. Het orchest kan bij de Ned. Opera natuurlijk niet de Nibelungen-bezetting hebben, doch dat deed den klank en de indrukken weinig kwaad. Albert van Raalte heeft het buitengewoon virtuoos gedirigeerd; ik kreeg de overtuiging van meesterschap en van een sterk medegevoel met de muziek. De regie van Engelen geeft geen vliegende paarden gelijk de Wagner-Vereeniging, maar echte vlammende vlammen, gelijk de Wagner-Vereeniging niet geeft en de Feuerzauber was een zeer imposant slot. Onze Rotterdamsche correspondent heeft trouwens de verschillende medewerkers reeds gewaardeerd. Zou ik mej. Liesbeth Meissner (die Edith Walker als stem verre overtreft) een beetje rijziger gebaar en meer adel, meer voornaamheid in de uitdrukking van leed mogen raden? Hare actie, welke wat soepeler en verveuzer moet worden, is het eenige wat haar belet Edith Walker geheel te overtreffen. Een zoo schitterende zangeres als Meissner kan haar doel niet hoog genoeg stellen. Wij hebben ook de teedere Horneman bewonderd als Sieglinde, Helvoirt Pel als Wotan en het behoeft niet gezegd te worden, dat deze drie reeds genoeg zijn voor een buitengewoon succes.