[Ina Santhagens-Waller en Marga Klatte] (Concertgebouw, kleine zaal) [Liederen van o.a. Duparc, Moussorgsky, Diepenbrock en Fauré]
Voor dit concert van Ina Santhagens-Waller en Marga Klatte was het podium der kleine zaal gestileerd met bloemen en verbinnenhuisd met een mooi kamerscherm en een paar mooie stoelen. Want van de onherbergzame solistenkamer, welke je van onderen tot boven verkleumt, maakten de zangeres, de pianiste en de jonge dame, die de bladen omsloeg, geen gebruik. Ik concludeerde daar uit, dat deze musiceerenden niet tot de wereld der muzikanten behooren. En opeens dacht ik weer aan mijne picturale en letterkundige vrienden, die even gevoelig zijn voor een fraai genuanceerden japon, een gestileerd meubel, een smakelooze fries en vreeselijk gestucadoorde wanden als voor een nachtegale-stem of een minderwaardig componist, deze goede vrienden, die me telkens vragen, als ze in de groote of kleine zaal geweest zijn: wanneer schrijf je eens iets tegen die afschuwelijk wandversiering? Ik heb dezen avond onder den invloed der picturalen weer nagedacht, hoeveel critieken er noodig zouden zijn, vóór men besloot, de kolommen, kapiteelen, rozetten, krullen, muzikale symbolen, en vergulde namen te doen verdwijnen? Over vijf en twintig jaren zou dat misschien bereikt zijn, want de muziek-beoefening is heel, héél erg burgerlijk van allure en voelt zich thuis in die kolommen, kapiteelen, rozetten, krullen en rood-fluweelen stoelen. Ik droom een betere oplossing: er is hier gebrek aan een zaal, welke wat grooter dan de ‘kleine’ en wat kleiner dan de ‘groote’ zaal is van Het Concertgebouw. Geef ze ons cadeau, picturale en letterkundige vrienden, we zullen den stijl ditmaal aan jullie overlaten, - niet aan een behanger.
Ik vernam, dat mevr. Ina Santhagens-Waller méér kan dan zij op dit concert vermocht te uiten en ik wil daarom niet zoo onherbergzaam voor haar zijn als zij van de muziek gewend is; haar heel even en in 't voorbijgaan, zonder accent, enkel zeggen, dat intonatie, vocalise, uitspraak, voordracht, opvatting lang niet in den haak leken, van ons muzikaal standpunt beschouwd, en dat zij wel eens dingen deed, welke hevig in strijd waren met den stijl van het mooie kamerscherm en de mooie stoelen. Gelijk alle debuteerende zangeressen begon zij met pl.m. 1600 en eindigde met Duparc, Moussorgsky, Diepenbrock en Fauré, maar dat maakte het niet serieuser, zelfs niet, dat zij Moussorgsky in het Russisch zong.
Marga Klatte heb ik vanavond niet goed begrepen. Zij speelde bijna alles met het linker pedaal, wat een leelijk domineerenden bas en een bleeken, klankloozen discant gaf. Ik geloof ook, dat zij nog niet weet waarin ze virtuoos, waarin ze betooverend is: in de impressionistische muziek; de muziek der paarlemoeren tint-wisselingen; in de schuifelende, weifelende stemmingen. Hare vingers moeten de muziek kunnen waaieren. Zij deugt niet, of nauwlijks, voor de oude romantische gevoeligheden, welke haar slechts van verre schijnen te beroeren en die haar, wanneer ze er tòch mee doorgaat, altijd slechte critieken zullen bezorgen. Hare vingers en hare psyche moeten door en door modern geïntoneerd zijn, sceptisch-epicuristisch met een verfijnd, geïntellectualiseerd sensitivisme - zonder de minste ouderwetsche romantiek. Zij speelde de begeleidingen alle middelmatig, Chopin (Berceuse) vrij goed in de stemming, doch wat ingezakt tegen het slot, Debussy echter (Poissons d'or), dat eene heel aparte techniek vergt, in één woord superbe, verrukkelijk. Zooals Dysselhof goudvisschen schilderde, zooals Debussy ze componeerde, zoo heeft Marga Klatte ze gespeeld, met de onwaarschijnlijkste verschieten in den klank.
Ik hoop, dat Marga Klatte naar mijn raad luistert en op haar volgend concert liever de twee bundels préludes van Debussy speelt dan de sonaten van Beethoven, hoe groot meester deze ook was.