[Bach Suite in b en Mahler, Das Lied von der Erde]
Het Concertgebouw opende gisteren met de suite van Bach (b klein), welke men de Mengelberg-suite zou kunnen noemen en Mahlers ‘Lied von der Erde’. De zaal was meer dan stampvol en luisterde in eene religieuse stilte, die bij 't einde alleen door forensen ontheiligd werd.
Er is niets veranderd. De eerste uitvoering van een standaardwerk draagt dikwijls de sporen van Mengelbergs uiterst nauwgezette manier van voorbereiding en ook gisteren kon men dit waarnemen. Ieder instrument had de hoogste perfectie bereikt in rhythme, klank en kleur, doch het geheel was het automatisme nog niet te boven, het bleef te precieus, subliem van preciositeit als ge wilt, maar zonder levend of verrukkend te worden. Hoe dikwijls echter zagen wij niet, dat de tweede uitvoering van zulk een ingewikkeld werk, waarbij zelfs Mengelberg gauw blijft steken in de pâte, warmer en spontaner was?
Dat ‘Das Lied van der Erde’ niet overmeesterd heeft, lag voor een deel ook wel aan de ongekend langzame, vermoeide en vermoeiende tempi, die Mengelberg nam. Zou het hem er om te doen zijn op deze wijze de levensmoeheid van muziek en tekst uit te drukken? Het procédé is niet aan te raden, want gedeelten als Der Einsame in Herbst en vooral ‘Der Abschied’ zijn niet bestand tegen deze vertraging. Het eenige wat hij met deze overdreven berceuse-stemming bereikt, is, dat men gaat zitten poperen van ongeduld. Ik kon de forensen ditmaal geen ongelijk geven, dat zij de stilte ontheiligden. Met dàt tempo moet Mengelberg om zeven uur beginnen.
De solisten waren Luise Willer met Jacques Urlus en van deze klinkt in ieder geval de tweede naam. Luise Willer evenwel was in de hoogte niet heelemaal onbedenkelijk, eentonig bovendien, mat en middelmatig van expressie. De voornaamste bijzonderheid van Urlus' voordracht was, dat hij zijne partij aardig dramatiseerde. Zij won er niet bij. Hij is ook niet zoo goed tegen de ondankbare moeilijkheden opgewassen als ik gedacht had. Het is me nu duidelijk geworden, dat b.v. ‘Das Trinklied vom Jammer der Erde’ geheel opnieuw geïnstrumenteerd moet worden. Men verstaat geen woord van het gedicht door het verpletterende Mahler-orchest. Vroeger dacht ik dat te kunnen wijten aan de slechte Duitsche tenors. Of zou Urlus ten langen laatste ook een slechte Duitsche tenor geworden zijn?
Er is toch iets veranderd. Het programma. Ten eerste betalen wij er voortaan f 8.50 voor (dat is vreeselijk duur) en ten tweede zal het volgeschreven worden door een ander. Ik hoor, dat deze auteur Curt Mengelberg is, het neefje van Willem Mengelberg, dat zooveel gelijkenis vertoont met Siegfried Wagner. Het is nog te vroeg om hem eene critiek te geven.