Frederic Lamond [Beethoven-avond]
Na twee en een half jaar als civiel geïnterneerde te Berlijn vertoefd te hebben, is Lamond op de werkelijke aarde teruggekeerd, zoo werkelijk zelfs, dat hij, naar ik hoorde, in de Valeriusstraat gaat wonen en voornemens koestert om lessen te geven in de buurt van Dirk Schäfer.
Frederic Lamond begon dit nieuwe leven onder de meeste gunstige voorteekenen - eene zaal zoo vol als men ze dezen winter nog niet gezien heeft. En hij hervatte zijne concerten en zijne reputatie, alsof er niets gebeurd was, met een Beethoven-avond, gelijk hij vroeger ook gaf. Men zwaaide zelfs met hoeden en met exemplaren van de Appassionata.
Ik durf Lamond nauwlijks beoordeelen. Uiterlijk ziet hij er prachtig uit en kan als reclame gelden voor de Berlijnsche civiele geïnterneerden. Doch zijne innerlijke verschijning heeft mij teleurgesteld. In de eerste plaats wordt de Bechstein-vleugel, welke hier nog altijd bespeeld wordt, hoe langer hoe beklagenswaardiger en van een buitenlander, die in de Valeriusstraat gaat wonen, om lessen te geven, kunnen wij verlangen, dat hij zich in verbinding stelt met ‘Nederlandsch Fabrikaat’. Er is geen Hollandsche piano denkbaar, welke slechter zou klinken dan het jammerlijke, afgerammelde hakkebord, dat wij weer te hooren kregen en waartegen een algemeen protest moest opgaan. In de tweede plaats, zijn wij zulk een geciseleerd, verfijnd, edel, beschaafd en geestig piano-spel gewoon, dat wij aan de hedendaagsche manier van Frederic Lamond eerst zullen moeten wennen. Beethovens Andante Favori speelde hij even droog als schoolsch, de Appassionata even ruw als onphantastisch en onpoëtisch, Lamond, de reïncarnatie van Beethoven, bestond nog slechts als oude, verre illusie en zonder een draaglijker instrument zal hij zeker geen nieuwe harten veroveren. Nooit heb ik de Appassionata minder gepassioneerd gehoord, nooit hoorde ik Beethoven minder zingen en ik heb slechts één wensch: moge de Nederlandsche atmosfeer en de Nederlandsche schoonheid Lamond spoedig goed doen.