[Dubbele censuur jegens Evert Cornelis - Suite Pastorale van Chabrier, Suite algérienne van Saint-Saëns en Beethovens Eerste]
Naar mij van verschillende zijde tegelijk werd medegedeeld, dirigeert Evert Cornelis tegenwoordig aan het Concertgebouw onder dubbele en hiërarchische censuur: wanneer hij een programma heeft opgemaakt, moet dit eerst aan de critiek onderworpen worden van den heer Dopper, daarna aan die van den heer Mengelberg. Wat er na deze tweevoudige inspectie overblijft, mag niet in staat zijn om den heer Mengelberg, die van de onsterfelijkheid niet zoo heel zeker is als hij voorgeeft, één oogenblik te herinneren, dat de onsterfelijkheid elken dag opnieuw moet worden veroverd. Wanneer Evert Cornelis nu een onverstandige knaap was, wanneer Mengelberg niet de helft van zijn leven doorbracht in de treinen en wanneer Dopper dirigeeren kon gelijk het behoort, dan zouden wij in deze zotte censuur geen belang stellen, dan zou er trouwens geene zotte censuur behoeven te zijn, maar zoo lang Mengelberg in de treinen zit, waar hij zijn répertoire niet kan vernieuwen, Dopper niet dirigeert gelijk het moet, en Cornelis uitstekende vermogens heeft, moest men dezen kunstenaar, dien ik nogmaals tot onzen interessantsten en meest levenden musicus verklaar, in het belang van de Concertgebouw-zaak en ten gerieve van een groot aantal abonné's laten doen, wat hij naar mijn vermoeden vurig wenscht in harmonie met die talrijke abonné's: onze muziek zooveel mogelijk bevrijden uit het automatisme, waarin zij ter wille van Mengelberg's persoonlijke welvarendheid vastliep.
Wat de dubbele zeef passeert, is meestal niet nieuw, maar omdat het Cornelis' karakter toch blijft weerspiegelen, minstens boeiend voor de helft. De Suite Pastorale van Chabrier klinkt in hare naïeviteit en in hare kleur-tooveringen goddelijk. De Suite algérienne van Saint-Saëns is even bruisend van melodie en jeugdig rythme. Van zulke werken moesten onze jonge componisten het klare, doorzichtige, beheerschte instrumenteeren leeren, om van de poëzie en het even diviene als simpele enthousiasme niet eens te spreken. Deze muziek vertegenwoordigt geen enkele philosophie, geen enkel soort van heldendom, allerminst het professorale, maar niets dan schoonheid, liefde en levenskunst.
Zij werd door Evert Cornelis volmaakt gedirigeerd, met de subtielste nuances en, al was ze noch nieuw noch zwaarwichtig, demonstratief toegejuicht. Na de pauze ging Beethovens eerste, die mij met allen eerbied voor het meesterwerk te veel vieux jeu leek om haar te hooren. Tot mijn verbazing echter zag ik in het programma bij deze symphonie eene meening van Berlioz geciteerd in het Duitsch. Het is zelden de moeite waard om zich kwaad te maken en dit Duitsche citaat van een Fransch auteur past zoo volmaakt in de gedragslijn van het Concertgebouw, dat sinds lang een filiaal werd van Frankfort en elk jaar ons Nederlandsch karakter méér begint te hoonen, dat men zich eigenlijk niet eens behoeft te verbazen, over iets wat in geen enkel land der wereld mogelijk is.
Voor het pleizier van den schrijver volgt het citaat hier in het origineel. Hij vindt 't in A travers Chants p. 20:
‘Celui-ci (le Scherzo) est d'une fraîcheur, d'une agilité et d'une grâce exquise. C'est la seule véritable nouveauté de cette symphonie où l'idée poétique, si grande et si riche dans la plupart des oeuvres qui ont suivi celle-ci, manque tout à fait. C'est de la musique admirablement faite, claire, vive, mais peu accentuée, froide, et quelquefois mesquine, comme dans le rondo final, par exemple, véritable enfantillage musical; en un mot ce n'est pas là Beethoven. Nous allons le trouver.’
Den volgenden keer zal ik het voor 't pleizier van den schrijver in het Nederlandsch vertalen, - gelijk het behoort.