Nederlandsche Opera: Cavalleria en Paljas
De herinnering aan dirigenten als Rubino en Coniglio, die onder De Hondt, Leoncavallo en Mascagni als vurige lava deden stroomen, is sinds gisteravond weggevaagd door den alles verzengenden gloed, waarmede Rich. Heuckeroth aan het hoofd van zijn schitterend orkest, de voorstelling heeft geleid.
Het was eenvoudig verbluffend een Hollander zóó Italiaansche muziek te zien dirigeeren. Al de duivels van Sardinië, de Appenijnen en Sicilië waren in hem gevaren en hij sleepte solisten, koor en publiek met zich mede in zulk een hartstochtelijk tempo, dat men zich eerst bij de pauze bewust werd, welk een wonder hier gebeurd was Toen stond de zaal rechtop en bracht den jongen dirigent en zijn orkest en ook Santuzza-Meissner en Turidu-Moes een ovatie, die niet eindigde voordat Heuckeroth, te midden der solisten, op het tooneel verschenen was.
Het was een nieuwe triomf voor de Nederl. Opera, die in het tweede gedeelte van den avond niet in glorie verminderde, vooraf dank zij de Vos' Canio, die hij met een frischheid en een kracht zong, welke hem tot dusver geheel vreemd waren. Hij werd prachtig gesecondeerd door Annie Ligthart en Helvoirt-Pel, wiens proloog de zaal in extase bracht. En ook nu weer deelde het orkest in de ovatie.
Henry Engelen, gezond en wel teruggekeerd uit de ziekenkamer, had voor een goede aankleeding en een levendig geheel gezorgd en nooit wandelde er een directeur met breeder glimlach door het Paleis dan de heer Koopman.
Avonden als deze planten de Nederlandsche Opera vast in het hart van het Amsterdamsche volk!