Marie Versteegh [en Anton Tierie] (Concertgebouw, kleine zaal) [Liederen van Duparc, Chausson, Debussy en Diepenbrocks Incantation]
Mevr. Marie Versteegh heeft niet willen veranderen na al den raad, dien ik haar 't vorig jaar gaf. Zij bezit nu maar ééne souvereine voortreffelijkheid: haar goeden smaak en zij vindt dien waarschijnlijk even veel waard als onberispelijk zingen. Wanneer wij de Fransche liederen van Duparc (La vie antérieure; Laments - verzen van Baudelaire en Gautier), van Chausson (Le colibri), van Debussy (drie Verlaine's: Il pleure dans mon coeur; Clair de Lune en L'échelonnement des haies) even dikwijls gehoord hadden als de duizendmaal afgezaagde repertoire-nummertjes van Schubert, Schumann, Brahms, zou het dilettantisme van mevr. Versteegh onduldbaar zijn, vooral daar het gisteren vergezeld ging van eene onverstoorbare monotonie in de uitdrukking. Doch de kostbare zeldzaamheid der liederen, de sensitieve en suggestieve begeleidingen, de betooveringen van het vers reeds, en ons hart zelf, dat wijd-open staat voor elken nieuwen klank, - dat zijn redenen genoeg om de beminnelijke fantasie te bewonderen eener zangeres in plaats van hare stem, welke op zich zelf zooveel bewonderenswaardige qualiteiten heeft van timbre.
Zij bracht hier eene noviteit van Alphons Diepenbrock: Incantation, op tekst van André Gide, een meesterstuk van lyriek, dat ik dezer dagen, rustiger dan nu, den lezer hoop te beschrijven.
Anton Tierie begeleidde en er waren veel bloemen.