Fransche Opera: La Tosca
Dit mooie verhaal van liefde en dood, waarin alle dramatis personae beminnen en sterven, zagen wij sinds lang niet van de Franschen, en wij zagen het ook sinds lang niet zoo aangrijpend. Er hing over de muziek deze stemming van eene tragische verliefdheid. Emma Luart, die de Tosca speelde, had smartelijker kunnen zijn en minder lyrisch (al is zij divien in de lyriek) en hare mimiek had méér trekken kunnen hebben der in eeuwigheid amoureuse Pieta's, maar er waren nog andere tekorten, welke wegvielen in de verliefde stemming. Het komt immers nooit voor aan een goed geen georganiseerd gezelschap, niet waar, dat de tenor Italiaansch, de anderen Fransch zingen? Doch dit is eene meening van het Gezond Verstand, die niemand in de heele zaal met mij zou willen deelen, en welke ik zelf niet deel tegenover Salvaneschi, die als Mario hier een voortreffelijk zanger en een voortreffelijk kunstenaar was. Nog minder tegenover Roosen. Zijn Scarpia overtrof al zijne medespelers aan stem en aan vuur; het waren zijne accenten, welke het meest brandden en het meest electriseerden.
Ik zou eene lange hulde willen brengen aan Puccini, den virtuoos van het plastische rythme. Want is de heele Tosca-partituur eigenlijk wel veel anders dan rythme, altijd overweldigend rythme?
En klank natuurlijk, waarvoor men Deveux mag prijzen, die van het groote ensemble, dat 't eerste bedrijf sluit en van de subtiele of brillante orchestratie een roman apart maakte, welke mèt de drie stervende hoofd-figuren veel succes had.