Nederlandsche Opera: Butterfly (Paleis voor Volksvlijt)
Het was de eerste keer, dat Annie Ligthart de Butterfly zong in dit milieu. Na hare schitterende Mimi, hare verrukkelijke Susanna, verwachtte ik niet anders dan dat zij het melodische geluk van Puccini, de vervoeringen der liefde en der smart van de tragische Japansche ons door merg en been zou zingen. Zij is inderdaad prachtig geweest en buitengewoon indrukwekkend; zij zong met al de bekoorlijkheid en al het meesterschap de variaties van kleur en uitdrukking, welke de rol vraagt om tot het einde te kunnen boeien. De zaal was vol en zij werd uitbundig toegejuicht.
Het orkest wordt hoe langer hoe fijner en zangeriger van timbre, delicater van rhythme en intonaties, rijker aan expressie en nuance. Het speelt met eene losheid, die reeds virtuoos is, terwijl ook het gesloten samenspel aan artisticiteit niets te wenschen overlaat. Tot dusverre hebben wij nog niet zulk een voortreffelijk opera-orkest gehad, en wanneer de dirigent Richard Heuckeroth op deze wijze voortgaat, kan men er over gaan denken of dit ensemble, dat Puccini's orkestrale tooveringen zoo geciseleerd en àf weergeeft, in navolging van buitenlandsche opera-orkesten, de opvoeringen der Nederlandsche Opera niet af zou wisselen met symphonie-concerten. Dan zouden de solisten meer rust-dagen hebben. Er zou zéér veel belangrijke muziek gespeeld kunnen worden, die men hier nooit hoort. Met den troep van Elsa Dankmeyer zou men de verschillende moderne balletten kunnen opvoeren, waarmee onze jonge Nederlandsche danskunst veel roem kan behalen en noch voor het een, noch voor het ander zou het ontbreken aan belangstelling.
Welk eene perspectieven!
Wat denkt de directeur G.H. Koopman daarvan?
Hij behoeft de wenschelijkheid van dit plan maar in te zien en ook deze zaak staat op pooten. Wij gelooven dat het orkest en een groot gedeelte van 't publiek niets liever zouden verlangen van zijn initiatief.