[Mengelberg en César Franck]
Er gingen zooveel jaren voorbij sinds Mengelberg de symphonie van César Franck dirigeerde, dat men niet de volmaakte reproductie verwachtte, welke wij van Mengelberg's verschillende plaatsvervangers in die vele jaren (zooals Evert Cornelis, Gustave Doret) gewoon werden. En ik vermoed, dat Mengelberg nog eenigen tijd zal mogen mediteeren over deze door hem verwaarloosde symphonie (welke met zijn temperament en voorkeur tot lyrische en heroïsche panache overigens uitstekend harmonieert), vóór hij, behalve de verblindende en meesleepende hoogtepunten, óók de strakheid van lijn en óók de phantastische veelheid van stemmingen (de kleuren nog daargelaten) zal weergeven, welke Evert Cornelis met mindere inspanning en betere tempo's daarin dikwijls vertolkt heeft. De tooverachtige veelzijdigheid van het werk, eene Nôtre-Dame in klanken, groot, chevaleresk, grillig, populair en mystiek, schijnt Mengelberg niet te zijn bewust geworden. Ook in een technisch opzicht heeft de vertolking mij niet voldaan. Het koper stond sterk onder den invloed van Mahler's Achtste en ik had het gaarne lyrischer, zilveriger en orgelachtiger gewenscht. De houtblazers daarentegen hoorde men zelden streelender of in een schemerender en dieper gloeiend grijs, welk grijs trouwens tot de geniaalste behoort van Franck's inventies. Bij geen enkelen anderen meester vindt men dit, zóó kostbaar, zóó huiveringwekkend zonnig.
De twee fragmenten uit Psyché lukten beter en waren betooverend van teerheid. Ik hoor Mengelberg honderdmaal liever zulke brooze, zwevende, haast visionnair gefluisterde melodieën declameeren met het onvergelijkelijk zangerig teekenachtig gebaar, dat hij dan heeft (een gebaar, dat evenveel waard is als de melodie), dan vierkante rythmen slaan; en moge zijn demon hem overhalen om zich vooral toe te leggen op de eerste, waarin hij goddelijk is.
Wij hebben hem allen gedankt voor dit César Franck-programma, een hulde aan den Fransch-Belgischen meester. Dat Willem Andriessen de ‘Variations symphoniques’ speelde naast Mengelberg was eene vergissing. Andriessen heeft nog te weinig karakter om niet door de persoonlijkheid van Mengelberg volmaakt verpletterd te worden.