Louis Darnay (Concertgebouw, kleine zaal) [Schubert, Reger, Méhul, Wolf en Strauss]
Louis Dornay behoort tot de donkerste tenors, die er zijn. Een geluid zonder zon, zwaar van schaduwen en nevels, een massaal geluid ook, zonder het juveniele tenor-accent, met breede, compacte golvingen van traag-bewogen klank; een bariton zou men zeggen, wanneer de stem zich nu en dan niet even concentreerde tot ijler trilling, wat licht opnam, even stolde tot plastiek in plaats van te zweven op weeke deiningen, die bijna ondefinieerbaar zijn. Doch Louis Dornay zingt uitstekend in dit timbre, met goede declamatie, zorgvuldige expressie en een zacht gemoed; het is niet erg gevarieerd, maar het duurt ook niet lang en hij gaf vele soorten van liederen: Schubert, Max Reger, Méhul, Hugo Wolf, Strauss, die door Evert Cornelis begeleid werd.
Voor een stem met zoo duidelijk omlijnd karakter kan men slechts persoonlijke gevoelens hebben. Ik voor mij hoor honderdmaal liever een Louis van Tulder, die zijn antipode is.