Twee Päâns! (Concertgebouw) [Doppers symphonische studies voor groot orkest, Chopins Tweede pianoconcert en Mozarts symphonie in Es]
Het schijnt, dat Cornelis Dopper de verschillende zangen zijner Homerische Symphonie, welke ons nog te wachten stonden, niet heeft voortgezet. Ik zeg ‘het schijnt’. Want het is niet onmogelijk, dat Päân I en Päân II, ‘symphonische studies voor groot orkest’, later worden ingelijfd bij eene Helleensche trilogie voor groot orkest en groot koor. Wanneer men, gelijk de heer Dopper, eene encyclopedie raadpleegt, vindt men twee soorten van Päâns, de smeekende en de juichende, zoodat de ‘symphonische studies’ in ieder geval zullen kunnen dienen bij den brand van Troje en bij de overwinning van het Atridenpaar. Meer Grieksch, dan dat van eene gewone encyclopedie komt er niet bij te pas en 't is werkelijk niet na overmatige studie van antieke kunsten, dat de heer Dopper deze zeer zonderlinge wijzangen gecomponeerd heeft. Ik stel me zelfs voor, dat hij een Päân schreef, zooals een volmaakt onberoerde inboorling van het alleruiterste Thule der Patagoniërs een Roomsch-Katholieke Credo zou componeeren.
Dat wij niets van zijne bedoeling begrijpen, is dus duidelijk. Maar dat die jongste spruit zijner muze onder invloed van den oorlog op deze barre wereld kwam, ‘omdat de rhytmen der militaire trommel’ - (wat is een trommel!) - ‘en een marsch-thema zoo overheerschend in het werk worden gehoord’, omdat er ook ‘schrijnende dissonanten’ klinken, kunnen wij met zulke gebrekkige bewijsvoering niet aannemen. Dan zou immers alles wat Strauss en Mahler componeerden, geschreven moeten zijn ‘in den tijd, dat de ontzettende oorlog uitbrak’. Kom, het woord ‘Päân’ is al interessant genoeg. De heer Dopper heeft in de 820 dagen, dat de oorlog ongeveer duurt, er nog met geen woord over gekikt en had hem er nu ook best buiten kunnen laten. Verbeeld je, dat Socrates eens vroeg: ‘Zingt men een Päân voor iemand of voor niemand?’ dan zou Dopper, zoo lang er geen enkele vrede geteekend is, weer met geen woord kunnen kikken.
Voorloopig echter heeft hij zijn twee ‘Päâns’ gezongen voor niemand. Dus noch de bede, noch de hymne zijn overtuigend geïntoneerd. Hij gebruikt zeventien thema's, die ontleend zijn aan de meest verschillende stijlen. Al wat Dopper in zijn leven al gedirigeerd heeft, werd onbewust geëxcerpeerd en hij gebruikt misschien ook wel zeventien stijlen. Hier hebt gij de laatste overblijfselen der nieuwe Fransche harmoniek; een gedistilleerden Mahler met zijn fanfaronneerend koper en populaire melodie; hier hebt gij de ruïnes der achttiende-eeuwsche fuga; de resten van Brahms; middernachtelijke geesten der Italiaansche Opera; finales van Strauss. En af en toe een tikje Dopper. Dat wordt allemaal bij stukjes en brokjes voorgezet, in een karakterlooze instrumentatie en een banale rythmiek, met alle smakeloosheden van vorm, waartoe een ‘Päân’ schijnt te kunnen zakken, met een gebrek aan distinctie en een gebrek aan... cultuur, waarover men versteld staat. Voorgezet? Neen, voorgehaspeld; met duizend-en-één fermates, waarbij de heer Dopper even na moest denken en ook wel op had kunnen houden, duizend-en-één keer.
Mengelberg, die deze ‘Twee Symphonische studies’ introduceerde, heeft het begrip ‘Nederlandsche muziek’ een zeer gevoeligen slag toegebracht. Onze opmerking van een paar weken geleden, dat de heer Dopper zich geweldig aan 't emancipeeren is als éénige-Hollandsche-componist-van-het-Concertgebouw, heeft aan juistheid gewonnen, maar de gevoelige slag moge neerkomen op het hoofd van den auteur Dopper. Ik geloof, dat de meesten, en zelfs zij, die het medelijden succès d'estime schiepen, dit mèt mij wenschen.
In de drukke reis-week, waarvan het vorig programma-boekje onbekommerd een idee gaf op zijn laatste pagina, heeft de dirigent slechts kans gezien om een gedetailleerde en welluidende uitvoering voor te bereiden van Mozarts Symphonie in es en een vertolking van Chopin's tweede piano-concert, waar vooral de partij der alten romantisch geaccentueerd werd. Mej. Gonda van Dam speelde den solo; met een solide techniek maar een beetje schuchter. Het Larghetto is een der droomerigste nocturnes en had de meeste stemming, doch zelfs hier wenschte men het orchest tot de helft gereduceerd. Dat wenschte men echter ook in Mozart's Symphonie, (welke zoo ironisch met de twee Päâns gecombineerd was), maar deze opvatting blijkt Mengelberg niet te deelen.