Mengelberg en de Nederlandsche kunst
Er worden met groote kosten en opofferingen pogingen aangewend om eene Nederlandsche Opera te stichten, en de eerste, die met het gezelschap dat dezen zomer werd opgericht, gaat concurreeren is.... Willem Mengelberg.
Men meldt uit Amsterdam aan de 'N.R.Ct.':
In den Stadsschouwburg te Amsterdam zullen in het komende seizoen onder Mengelberg's leiding twee opera-voorstellingen plaats vinden met medewerking van het Concertgebouw-orkest; n.l. op 28 April 1917 'Fidelio' en op 2 Mei 1917 ‘Figaro's Hochzeit’.
Reeds is de medewerking verzekerd van Edyth Walker, Lily Hafgren-Waag, Maria Ivogün, Birgitt-Engel, Hermann Jadlowker, John Forsell, Cornelis Bronsgeest, Paul Knüpfer, Waldemar Henke, enz.
De regie en tooneelleiding dezer vertooningen zal toevertrouwd worden aan intendant van het Elberfelder Stadttheater von Gerlach. De Fidelio-uitvoering zal op 30 April te 's Gravenhage, onder Mengelberg's leiding herhaald worden.
Werkelijk: onze dirigent begrijpt zijn roeping hoe langer hoe voortreffelijker, en die weinig nationale en weinig behoorlijke manoeuvre brengt hem zonder twijfel enkele bonnes notes in de Duitsche pers.
Hij weet het juiste oogenblik te kiezen! Het is beter om laat dan om nooit operadirigent te worden en men neemt twee repertoire-stukken der Nederlandsche Opera natuurlijk niet voor niets. Maar als hij ons [zou] willen leeren met een serie Duitsche zangers hoe het moet (hoe het moet!) laten wij den dictator dan ook leeren hoe het niet moet.