[Een sonate voor orgel van C.F. Hendriks, een vioolconcert van Mozart en de Vierde symphonie van Glazounow]
Louis Robert behaalde gisteravond een mooi succes met de sonate voor solo-orgel van C.F. Hendriks. Het stuk is gebouwd volgens de simpelste formules en de auteur wordt niet moe met licht en donker te contrasteeren. Organisten behooren tot de eigenaardigste menschen-types; zij zijn tyranniek, zij zijn onvermurwbaar, zij zijn samengegroeid met hun onvaambaar instrument en het mennen van duizenden pijpen en tonen, waarin geweld en teederheid huizen in onnoemelijke nuances, schijnt ze zelfs despotisch en diaboliek te maken in hun bewustzijn, dat zij over méér donder en méér zefiers bevel voeren dan Zeus. Wat vergeeft men niet aan een organist? Alle herinneringen aan monotonieën der Zondag-morgens-of-middagen, alle abracadabra van thema's, die nóóit belangrijk zijn uit zichzelf, alle naïeviteiten van fanatisme voor de classieke vormen, alle onachtzaamheden jegens den hoorder, die nog voor géén organist bestaan heeft. Zij zijn tóch onvermurwbaar, de organisten, en vandaar, dat de sonate slechts verpletterend geklonken heeft. Men lachte elkaar toe van verveling en huldigde den speler en den componist, alsof er zeer vroolijk was gemusiceerd.
Ook Hendrik Rijnbergen behaalde een mooi succes met een viool-concert van Mozart. Hij heeft het gespeeld als violist, d.w.z. met alle zorgen voor de viool, den streek, den toon, de phraseering, die zeer precieus en geacheveerd waren. De meeste instrumentalisten zijn hoogmoediger en egoïstischer dan eene primadonna en wanneer ooit de Malibran, eene goddelijke aria, welke 't adagio van dit g-dur concert had kunnen zijn, met zooveel innerlijke koelte en kille onbewogenheid gezongen had, als Rijnbergen het speelde, zou nooit een dichter verzen voor haar geschreven hebben. Rijnbergen kan de lyriek en de ontroeringen nog van Mengelberg leeren: de orchestrale inzet van die onvergankelijke liefdes-scène was eenvoudig en subliem; dat leefde.
Mengelberg vond trouwens den ganschen avond meesleepende accenten; hij was zeer jeugdig en exuberant in de 4de symphonie van Glazounow, die schitterend gespeeld is.