[Het Vioolconcert van Max Reger]
Plaats een Zoeloe voor de Mona Lisa en vraag hem zijne meening - hij zal de glimlachende goddelijke niet mooi vinden. Elke schoonheid beantwoordt aan eene conventie. Het zou kunnen gebeuren, dat ik mij tegenover het vioolconcert van Reger verhield als de Zoeloe tegenover de Mona Lisa en dat mijn inwendig leven nog niet is gerythmeerd tot de conventie van Reger's concert. En zoo lang deze mogelijkheid werkelijk bestaat, zal ik den instinctieven haat, dien de barbaar mòèt voelen jegens de schoonheid, waaraan 1000 menschen gisteravond hulde brachten, verkroppen. Ik wil bij dit concert, dat Alexander Schmuller introduceerde, slechts de volgende kantteekeningen maken van een nuchtere.
I. In de veronderstelling dat het zonderlinge stuk bedoeld is als moderne muziek.
Opende Reger nieuwe gezichtspunten in de kunst der instrumentatie? - Het schijnt mij toe van niet. ‘Effecten’ wendt hij niet aan; hij componeert niet met clair-obscur, en hij gebruikt zijne instrumenten zooals ze eene eeuw geleden reeds gebruikt werden: zij verkregen bij hem nog geene individualiteit - geen kiesrecht.
Bracht Reger nieuwigheden in de rythmiek? - Het schijnt mij toe van niet. Zijne rythmiek is niet alleen weinig ingewikkeld, zij is zelfs niet buitengewoon. Onmiddellijk afgeleid van Brahms, met hier en daar wat Wagner-melange en - omdat 't een vioolconcert is - enkele zigeuner-trekjes in den Rondo.
Schiep Reger eene nieuwe melodiek? - Het schijnt mij wederom toe van niet. Meestal schrijft hij geene melodie, doch slechts een opeenvolging van gechromatiseerde noten en wanneer hij meent eene cantilene (er moet toch een tweede thema zijn!!) niet te kunnen ontberen, dan wordt hij slechts door een paar mollen en kruisen, door een geaffecteerd interval, van Schumann en Brahms gescheiden. En deze afstand is niet belangrijk.
Bracht Reger omwentelingen in de harmoniek? - Wederom niet. De vrijheden, welke men in zijn werk zou willen ontdekken, vindt men driemaal excentrieker bij Richard Strauss en bij een aantal curieuse ‘litteraire’ Fransche componisten van omstreeks 1895 vindt men ze weer driemaal excentrieker dan bij Strauss. De ‘vrijheden’ van Reger zijn ook slechts theoretisch: men kan ze een schranderen leerling in 6 maanden bijbrengen. De ‘vrijheden’ van Reger zijn ook doelloos, zij hebben geen expressieve strekking, zij hebben wederom geen kiesrecht evenmin als zijn instrumenten. Zij zijn onbezield en hun eenige vrijheid is hunne ordelooze onsamenhangendheid.
Vond Reger nieuwe vormen? - Verre van daar. Niemand heeft er ooit aan gedacht om die bij Reger te zoeken. Zelfs het programma zegt: ‘Wat den vorm betreft brengt Reger's concert niets nieuws.’ Mij lijkt het zelfs nog een graad erger: het is heel ouderwetsch. Een modernist als Reger moest geen ‘cadens’ schrijven, waartegen reeds zooveel geschreven werd. Een modernist als Reger moest geen zingareske tonen aanslaan, omdat 't nu eenmaal hoort bij de finale van een vioolconcert!
Het heeft dus geen reformatorische qualiteiten.
II: In de veronderstelling, dat het zonderlinge stuk niet bedoeld is als moderne muziek.
Waarom dan dat gebrek aan evenwicht? Waarom dan dat slingeren der tonaliteit? Waarom dan al het topzware en al de onoverzichtelijkheid der constructie? Waarom het onbegrijpelijke gekras op de solo-viool? Waarom de eindelooze duur? Waarom het hardnekkig ontwijken der expressie? Waarom het altijd omzeilen door kruisen en mollen van de klassieke ‘vulgariteit’ en altijd weer dat fatale terugvallen in de vulgariteit der romantiek? Waarom niet ronduit de zoetsappige melodiek gekozen, die hij hypocritisch uit den weg gaat, en ze altijd weer ontmoet? Waarom die dikke, opgepropte orchestratie? Waarom die breedsprakigheid? Waarom het gebrek aan actie? Waarom die quasi-polyphonie, die quasi-contrapuntiek, welke door al de ‘vrijheden’ geen cent waard is? Waarom de kortademigheid der melodie, welke in geen enkele verhouding staat tot de breedsprakigheid van den vorm? Waarom dan geen openhartige rondo, een royale zigeuner-finale, zooals Bruch, dien hij enkel als philister even aanhaalt? Waarom geen klare melodische gestalten? Waarom de viool [den] halven tijd verstikt in de instrumentale brei? Waarom al die bovenmenschelijke moeilijkheden voor den solist, welke tot niets dienen en geen enkel psychisch effect beoogen of bereiken? Waarom dan het eerste doel der muziek - de schoonheid - zóó hardnekkig geloochend in allerlei barbaristische verwardheden en notenkrakerij?
Het bevredigt dus noch van een modern, noch van een conservatief standpunt. Combineer I en II en er rest - de Zoeloe voor de Mona Lisa.
Het werk heeft me niet geroerd. Wanneer eene zaal met menschen deze afdwalingen applaudisseert, zonder zich éénige rekenschap te geven, dan gehoorzamen zij slechts aan eene fataliteit, die immer dom is. Ik durf mij nauwlijks op 't standpunt plaatsen van een Debussy, die de toekomst draagt der Fransche muziek en kalme, zakelijke artikels schrijft tegen de Duitsche, ik durf me niet denken in de ziel van den genialen Ravel of den genialen Roger-Ducasse, die eene nog verdere toekomst dragen, die gemobiliseerd zijn en voor den vijand staan. Zij zullen driemaal zorgvuldiger mikken, wanneer zij Reger kennen. Want een juiste voorstelling van dezen componist, zijne leelijkheid, gemaskeerde middelmatigheid, zijne ongehoord gepropageerde expansie - dat is een visioen van Haat.
Het schijnt, dat de ‘cyclus der vioolconcerten’ onafwendbaar moest uitloopen op Reger. Maar ik moet den leiders van het Concertgebouw toch even vragen of er in de geheele Fransche, Russische, Spaansche, Italiaansche nieuwe litteratuur geen enkel vioolconcert te vinden was, dat om een schijntje van eenzijdigheid te vermijden, uitgevoerd had kunnen worden?
En waarom niet?