Lili Green [en Margaret Walker] (Paleis voor Volksvlijt)
De Danskunst verbeeldt zich nog jong en doet zich gaarne wat achterlijk voor. Wij hebben dit met de meeste welwillendheid geslikt. Dingen, waaraan een verstandig man niet meer denkt, waarover hij niet meer ernstig zou durven praten, worden tegenwoordig gedanst. En alles wat gedanst wordt onder veel opmerkzaamheid van intellectueelen, hervormers en plastische kunstenaars, hangt sinds twintig jaren in de zoetste kleuren voor de ramen van de banaalste platenwinkels. Worden er ook algemeen verguisd, behalve door de ‘smakelooze’ bourgeoisie, die koopt en betaalt. Ik veroorloof me een ander standpunt dan de intellectueelen en hervormers: wat banaal is van kleur, lijn, conceptie en rythme op een prentje, is het ook op 't tooneel van het Paleis, al dansten daar Aphrodite met Adonis.
Doch men kan maar idioot zijn: Sinds de menschheid geduld, bewonderd en vereerd heeft een draak van drie meter lengte, die over het tooneel kruipt, bas zingt, begeleid wordt door een orchest van 30 man, een draak gedirigeerd door een dirigent en andere Wagner-zotterijen, is van alle mogelijke dwaasheden het eind weg. Het is erger geworden dan de geschiedenis van Pyramus en Thisbe uit de Midzomernachtdroom. Iedereen heeft zijn kop vol van de kinderachtigste bedenksels en verslijt dat voor poëzie. Ik heb dezen keer de avonturen van ‘een mot’ moeten waardeeren, die in en uit het licht fladdert tot zij er in fladdert. Groote goden! eene prachtige vrouw als mot! Ik heb de lotgevallen van een ‘herfstblad’ aanschouwd, ik heb ‘twee winden’ zien slieren zonder herfstblad, ik heb de malligheden van den ‘Schaduw’ (drie vrouwen sterk) gezien, een ‘dramatisch gebarenspel’ om uit te breken in lach op re, mi, fa-fa-, mi, fa, sol-sol-, ik heb lente-reidansen gezien in stijl der Münchener-academie, schreeuwend van banaliteit en de statige paarsbleeke Dood, die het Meisje lokt en vangt, verfoeilijk van pose en conventie. Het zijn interessante onderwerpen, geniaal gevonden! Gevonden!! Zefier en de roosjes... De kleine schaapherder... De Heks... Groote goden! men verbeeldt zich, dat dat Grieksch is of antiek of modern, al die sentimentaliteit, al die larie en kinderkamerfantasieën, waarbij kinderen u voor den gek zouden houden! Wij zijn toch een weinig op hol, heeren hervormers. Is er niemand onder u, die de grandioze realiteit ziet van een oud fresco uit Indië, Griekenland of Rome (de realiteit) en de stupiditeit, het geforceerde maaksel van al de hedendaagsche dansfantasietjes?
Lili Green is nog ver, onbeschrijfbaar ver van het groote orgiasme, vooral, wanneer zij een bachanaal danst met hare partneres Margaret Walker. Zij doet alle mogelijke moeiten om op ‘een mot’ te lijken en wanneer zij als simpel, prachtig mensch een kus moet geven, is er geen kus, niet eens het rythme of de lijn van een kus. Zij wil ‘Wind’ zijn, ‘Herfstblad’, ‘Heks’ en kan niet eens mensch zijn, mensch, die weet wat eene omhelzing is, die weet wat een blik is van liefde of hartstocht.
Ik zou wel eens willen weten wat zij uit wenscht te drukken met al dat getrippel, dat strengelen van goud-bronzen armen, dat sierlijke zweven, ijl als een lichtstraal en het goddelijk cadanceerende lichaam, dat zoo onvergelijkelijk kan doodvallen? Is al die sier formule, precieuse dressuur? En als haar diviene sier geen formule van dressuur is, waar is dan het enthusiasme, de spontaniteit, het leven - al was het maar 't gebaar van één krampachtige hand. En wanneer het heilige enthusiasme, het leven, aanwezig waren, zou dit dan werkelijk passen bij die belachelijke historietjes?
Lili Green is een vaardige levensdilettante en als dilettante heeft zij natuurlijk niets uit te drukken. Zij danst van uit een innerlijke leegte, van uit een zeer geestig en gracieus niets.
Hoe jammer!