Kon. Oratorium-Vereeniging: La Damnation de Faust
Over het meesterwerk van Berlioz, behoeft geen woord meer verspild te worden. Bijna iedere bladzijde van deze onsterfelijke partituur heeft hare geschiedenis, is autobiografie en werd door den auteur in zijne Mémoires, door zijne levensbeschrijvers in hunne voortreffelijke werken (over Berlioz bestaan alleen goede boeken!) uitvoerig, historisch of romantisch medegedeeld.
De Damnation is nog altijd hypnotiseerend en zwaar geladen met electriciteit. Zij slaat ook nog altijd in als de bliksem. Want zij bestaat uit droomen en phantasma's van jeugd en is, gelijk Goethe's Faust, louter herinnering. Herinnering van het eerste ontwaken der onder-bewustheden, aan de eerste fata-morgana, het nieuwe leven en de menschheid kan niet zóó oud of zóó vaal worden, dat die herinnering haar niet meer ontroert. Waar ook zou die herinnering klaarder en hartstochtelijker gecristalliseerd zijn dan in de muziek van Berlioz?
De uitvoering is dus een succes geworden a priori, want Berlioz' Faust is hier de populairste van alle Fausten. Dat echter iemand met deze vertolking tevreden is, geloof ik niet. Tijssen kon geen pas krijgen om over de grens te komen (de Duitschers laten alleen Duitschers door, wasch-echte Duitschers) en voor Jac. van Kempen is ‘invallen’ goddank een excuus. Ik hoop, dat hij met ‘invallen’ zijne reputatie nog een paar jaar rekt: van een tenor heeft hij alleen nog de domheid en de sentimentaliteit; zijne hoogte is volkomen naar de maan. Mevrouw Alida Loman heeft een aardig vibreerend fladderstemmetje en is goed voor heele lichte, hemelsch-lieve muziek. Maar om deze liefde en deze smart te zingen? Om deze snikken en zuchten te intoneeren bij de diepe kleuren van dit orchest? Het leek er niet op. Caro, als Brander klonk goed, maar had duidelijker kunnen declameeren. En Carel van Hulst? Hij was ongelooflijk imposant en is het zijn schuld, dat hij de andere drie grif over hoop zingt? Uit het terzet met koor (finale derde deel) viel niet meer wijs te worden bij absoluut gebrek aan evenwicht. Dat de Hellevaart impressioneerde, was echter alleen te danken aan Van der Hulst's demonisch accent. De tenor was daar belachelijk van machteloosheid.
Het koor van de Kon. Orat. Ver. is het meest democratische van al onze koren en geniet dus zonder twijfel de meeste individueele vrijheden. Nergens wordt ook met meer uitbundigheid en meer deelneming gezongen. Doch daar staat tegenover, dat het niet dien zorgvuldig georganiseerden klank zingt van Toonkunst en dat er altijd slordigheden te noteeren zijn. Waarom wordt dat niet vermeden, wat toch maar weinig moeite en weinig goeden wil kost? Het materiaal is er, de liefde is er, waarom ook niet een tikje meer discipline in het rythme, in het geluid?
Sem Dresden dirigeerde in plaats van Anton Tierie. Ik weet niet wanneer hij moest ‘invallen’ en of hij tijd had om zich voldoende tot het werk voor te bereiden. Hij trad hier voor 't eerst op met zulk een groot ensemble en eene muziek, die veel eischt van den dirigent, hij is ook nog jong en daarom misschien voorzichtig met zijne veldslagen van geluid. Hij dirigeerde simpel en met uiterst weinig nuances, een beetje zwaar van aanzet bovendien. Ten opzichte van het mechanisme der partituur viel er niets bij te critiseeren en alles liep zeer vlot. Hij dirigeerde echter ook met eene zeldzame nuchterheid, afwezigheid van phantasie en met... routine. Hoe is het mogelijk! Alle ongebondenheid, alle romantiek, alle razernij, alle aroma en betoovering waren weg uit de Damnation. Er bleef niets over dan het levendige tempo, de noten en de herinnering...