Tilia Hill [en Willem Andriessen] (Concertgebouw, kleine zaal) [Liederen van Schumann, Debussy, Leopold van der Pals, Edouard Trémisot en Enrico Bossi]
Tot uitvoeringen met ‘verplichte garde-robe’, zooals we ze dezen winter gehad hebben, is nog géén schouwburg afgezakt. Tot programma's van één velletje allerslechtst papier à f 0.25 evenmin. Tot voorstellingen die absoluut nergens toe dienen ook niet......
Wat een toestand en welk een verwoedheid om te zingen, te spelen en te luisteren prodeo. Schaf 9/10 der concerten af en niemand vraagt er om. Onze dierbaarste meesters hebben halve en kwart-zalen, onze dierbaarste meesters spelen voor de laconieke stoelen en de critiek. De oude faam van Tilia Hill, die in jaren geen liederen zong, en de ‘wereldreputatie’ van Willem Andriessen, die nog altijd even hemelhoog geprezen wordt, brachten het niet verder dan een mooie halve zaal.
De titels der liederen waren gedrukt in prachtige gothische letters, het Italiaansch was weer vertaald in 't Duitsch en Tilia Hill meende, met volmaakt gebrek aan zelfkennis, met vier Schumannetjes te moeten openen.
Zij had gisteravond twee stemmen. Een koel, delicaat-galmend mezza-voce, zonder resonans, zonder vibrato bijna, zonder kleur, maar met allerlei liefelijkheden van voordracht en teere tekst-streelingen, het mezza-voce-kop-geluid, waarmee ze Schumann zong, een paar oude Debussytjes (hoever was dat er naast!), ‘Die Hände mein’ en ‘Im Nebel’, twee pittoresk moderniseerende en goed-geslaagde stukjes van Leopold v.d. Pals en nog een paar kleinigheden. Daar tusschen door zong ze met haar eigen magnifieke stem, die nog alle schilderachtigheden heeft, op de laatste hoogte na, van een levend en doorvoeld geluid, ‘Novembre’ van Edouard Trémisot, dat diepe indrukken maakte, en twee liederen van Enrico Bossi, die met even groote meesterschap en vollen Italiaanschen gloed (en manier!) getimbreerd waren. Daar ontwaakten de klank en de mensch.
Ik hoorde Willem Andriessen eene sonate spelen van Mozart. Hij is nog zeer geoccupeerd met een fijn piano, een fijn pianissimo, een kernachtig forte, met een duidelijk reliëf der thema's, der thema-brokken en brokjes, met passage-werk en allerlei pianistische voortreffelijkheid. Zéér geoccupeerd. Aan Mozart is hij dus nog niet toe. Het moet echter erkend worden, dat Mozart niet bureaucratischer, ambtenaarlijker en plichtmatiger gespeeld kan worden. En hij schijnt daarin nu eenmaal eene aromatische jeugd, eene lyriek, eene gracie en een zachte warmte van geluk te willen uiten. Veel succes jonge kunstenaar! Ik zou niet gaarne de verantwoordelijkheid dragen van uwe bewonderaars.