Prof. Dr. Max Reger (Concertgebouw) [Pianosolist in Bachs Klavierconcert en dirigent in zijn eigen Mozart-Hiller-variaties]
Gisteren, op den sterfdag van Beethoven, hebben wij hem hier gehad. Een breed-geschouderde, grove, onbeweeglijke reus en zwaargewicht-kampioen, met oogen, waaruit nooit een droom weerspiegeld heeft. Hij loopt traag en apathisch, zonder gedachte; hij gaat loom naar de piano, en daar zit het groote lichaam ineengezakt voor het klavier, beweegt mechanisch en onverschillig de geweldige armen en handen. Hij dirigeert met korte, zuinige bewegingen, het ruggevlak voortdurend naar de helft van het orchest gewend. Hij wenkt de instrumentalisten, die moeten invallen, met den linker wijsvinger, als een schoolmeester wanneer hij een jongen roept. Hij dirigeert onverbiddelijk met zijn rechter arm en bekommert zich om geen enkele uitdrukking. Het type is nog bij geen enkele beschaving mogelijk geweest, zoolang deze beste der werelden bestaat. En mocht ik geen duidelijk beeld van dien Novus Musicus gegeven hebben, laat mij u dan verwijzen naar de lieve zeemeermin, die Piet van der Hem deze week teekende voor den Nieuwen Amsterdammer. Daar zijn duidelijke overeenkomsten.
Deze Max Reger is eene creatuur van het moderne Duitschland. Het heeft hem eerst gemaakt en tracht hem nu te bewonderen. In tientallen steden zijn propaganda-concerten voor hem gehouden. Hij is als ‘probleem’ gesteld en men heeft jonge menschen zijne waarde voor de Kultur laten meten in artikelen en brochures. Hij is uitgegeven in groote en kleine edities, gedirigeerd door groote en kleine dirigenten. Men organiseert daar over den Rijn niets voortreffelijker dan den roem.
Hier heeft hij gisteren piano gespeeld (Bach-concert) met eene Rücksichtlosigkeit, welke men alleen bij een Duitscher laat passeeren. Hij lette op tempo noch op dirigent (Dopper) en was altijd eene seconde te vroeg of te laat geboren in het ensemble. Het adagio werd tot het belachelijkste gehaspel, dat men ooit in het Concertgebouw gehoord heeft.
Hij heeft verder zijne ‘Variationen und Fuge über ein Thema von Mozart’ geïntroduceerd. Max Reger, opgegroeid in de school van dr. Hugo Riemann, kent alles wat geleerd kon worden en werd een pastiches-maker-en-gros. Van ‘Variaties’ op klassieke thema's schijnt hij niet genoeg te kunnen krijgen en met schrik ziet men, dat zijn repertoire onbegrensd is. Met evenveel schrik ziet men hem achteruitgaan en tegelijk hoe langer hoe beroemder worden. In de eindelooze Hiller-variaties stak nog persoonlijke visie met wat inventie, al was ze dan afgeleid en tweedehandsch. Maar in deze Mozart-variaties komt hij niet eens tot een persoonlijk geval. Het blijft ‘dikke’ Mozart. Altijd dezelfde rythmus; altijd hetzelfde bange ontwijken der expressie; altijd datzelfde verdeelde orchest in gesourdineerde en niet- gesourdineerde strijkers (Opus 95, 100 en 132!), altijd die instrumentatie van brei en die afschuwelijke behandeling der koperblazers.
En de bladen zullen vandaag weer volstaan over de polyphonie, de contrapuntiek en de moderne harmoniek van Max Reger, die niet voor de massa schrijft. Hoe gelukkig, dat deze dingen bestaan voor iemand, die alles heeft behalve de liefde. En hoe gelukkig voor Reger en de Nederlandsche Regertjes, dat er zonder de liefde toch nog polyphonie, contrapuntiek, harmoniek en uitstekende fuga's gemaakt kunnen worden!
Wij hebben dit ideaal-type van het 93-manifest zonder twijfel beleedigd met onze verregaande onverschilligheid bij dit concert, maar nog niet uitgefloten. Zij, die de situatie meenden te moeten redden voor den beroemden man, vragen hem eens of hij zoo goed wil zijn om eens een origineele fuga te schrijven of een origineel contrapunt, gelijk Cesar Franck, of in zijn ‘moderne’ harmoniek eens wat anders te schrijven dan wat dr. Hugo Riemann hem geleerd heeft.
Er zei me iemand: Zulke muziek lijkt een toppunt, maar deze man heeft leerlingen!
Ik heb toen geantwoord: Die liggen in de loopgraven.
Er zal toch iets nog zorgen, dat de goddelijke muziek niet heelemaal van de aarde verdwijnt.