[Een Russisch programma] (Concertgebouw) [Tschaikowsky's Pathétique en vioolconcert]
Mengelberg gaf een Russisch programma; het had niets merkwaardigs en bestond uit de Pathétique en het Vioolconcert van Tschaikowsky. Het is best mogelijk, dat het van eenige stoutmoedigheid getuigt, gezien Mengelbergs wonderbaarlijk Platonische verhouding tot kunst der ‘verachtelijke’ Russen na 1914, doch ik kan het phenomeen nog niet waardeeren. Het getuigt immers van al te weinig vooruitgang, dat onze dirigent in zake Russische muziek nog niet verder is dan Tschaikowsky, d.w.z. sinds ongeveer 1890 bleef stil staan.
De uitvoering was voortreffelijk; den allegro molto vivace uit den beroemden marsch had ik gaarne wilder en sneller gehoord - niet in een matigen parade-pas - in ieder geval wisselender of minder mechanisch van tempo, dat niet onveranderlijk behoeft te blijven van het begin tot 't eind. Alexander Schmuller speelde het vioolconcert met meer fantasie en meer raffinement; het schijnt hem goed te liggen en als er in zijne onmiddellijke omgeving niet de tropische hitte geheerscht had, waarvan hij als goed romanticus en obligaat-Paganini-type overvloedige aanwijzingen gaf, dan zouden we ons wellicht verheugd hebben in een vertolking, die eens ‘vlekkeloos’ was. Wat eene zeldzaamheid is bij dezen violist, die het fascineerende liever zoekt in de barokke richting Röntgen. Want men kan zich dit concert nog wel eenige malen Slavischer denken en de hoorders zouden dat zeker bewonderd hebben daar zij reeds welwillend in den zevenden hemel waren getogen voor Mengelberg en Schmuller om de beurt.
Wanneer er, zooals gisteren, meer personen-cultus is dan muziek-cultus, vind ik allicht een idiotisme in het programma-boekje. Het luidt daar voor de zooveelste maal:
‘Want, al mag 't waar zijn dat Tschaikowsky weinig of geen “stijl” had; dat hij de grenzen, tusschen Symphonie en Suite gesteld, zeer vaak uit het oog verloor; eene bedenkelijke neiging toonde voor dans-rythmen en somtijds meer in ballet dan in symphonie-karakter schreef......’
Mag ik den zonder twijfel overleden schrijver opmerken, dat Bach, Mozart, Haydn, Beethoven en nog een nobele rij andere groote meesters precies dezelfde rage hadden voor dans-rythmen als Tschaikowsky? Ik zou er voor terugschrikken om al die meesters bedenkelijke en stijllooze componisten te noemen, wijl Brahms en zijne generatie te log en onbeweeglijk waren om het dansrythme symphonisch te huidigen.