Mien Sternheim-Smits (Concertgebouw, kleine zaal)
Na, twee jaren dichterlijk te hebben ‘gezwegen’ betrad mevr. Mien Sternheim-Smits wederom ons forum. Zij deed daarom buitengewoon haar best en zong in een zeer pathetisch timbre. Zij forceerde ook veel en zong vooral dingen, welke wij al zeer lang kenden en begrepen, met een nadruk waarover men zich even verwonderde. Dingen, die aan duidelijkheid niets te wenschen overlieten onderstreepte zij met eene eigenzinnigheid, welke men anders slechts vindt bij Duitsche zangers en hij melodramatische componisten à la Wagner, die gewoon zijn te spreken tot een publiek - bête comme un Allemand zou Stendhal zeggen. Die overdreven expressie brengt overdreven toon, overdreven traagheid en overdreven krachts-verspilling mede, zoodat de zangeres bij 't einde van 17 liederen dood-op scheen. Dat het verkeerde uitgangspunt deze gevolgen heeft gehad, is ondertusschen zeer jammer, want de alt van mevr. Sternheim bestaat uit het prachtigste materiaal waaruit ons vaderland zijne magnifieke, bronzen stemmen construeert. Een beetje beweeglijkheid, meer rhythme, véél meer rhythme en minder sentiment, véél minder sentiment dan begeeft de zangeres zich naar eene goede toekomst.
De eerste helft van het programma was samengesteld uit de gewone repertoire-stukjes der ons opgedrongen programma's en bij zulke fanatieke declamatie verbaast men zich vooral over de ongehoorde stupiditeit der teksten. Wanneer zal het Wijze Oosten de armoedige burgerlijkheid van deze genre-poëzie eens inzien?
De tweede helft gaf wat Tschaikowsky, Fransche en Nederlandsche liederen. Les familles sont mortes van Doret en Au pays où se fait la guerre van Duparc zijn melancholische kostbaarheden, doch werden reeds moe en met gezongen. Het tempo van Valerius' Geluckig Vaderland, dat geleidelijk kon voortzingen uit Doret of Dupare, had driemaal sneller moeten zijn. Men heeft over de muzikale loomheid onzer voorvaderen geheel verkeerde denkbeelden en associeert ze te gaarne met onze eigen traagheid van geest. ‘Een lied voor koning Albert’ van Cath. van Rennes had een zeer pro-geallieerd succes en dat was eigenlijk het eerste enthousiasme. ‘Waak op Nederland’, 't landstorm-lied van Diepenbrock, veroverde voor de tweede maal de kalme stemming en klonk na in een groot applaus. De eenheid en de hardnekkigheid van rhythme, waarin Diepenbrock dit lied hield, zijn meesterlijk en meesleepend; maar opnieuw: het tempo had driemaal sneller moeten zijn...... den heelen langen avond.
In 's hemels naam mevrouw, minder heroïsch en minder monumentaal.