Fransche opera: La Vie de Bohème (Stadsschouwburg)
In een pauze ontmoet ik den meest futuristischen onzer schilders, wiens gestalte, oogen en baardje tegenwoordig voor Vincent van Gogh studeeren. Het geheim van de Bohème wordt me op eens weer duidelijker, tegelijk met het geheim van den meesten futurist, die Daubigny en Delacroix natuurlijk verfoeit, terwijl hij den auteur Murger zit te liefkozen (niet eens Puccini!). Vraag het aan Wiessing, die Murger laat vertalen in ‘De Nieuwe Amsterdammer’. Of vraag het den Modernen Kunstkring, die tegenwoordig rondloopt in zwart-witte ruitjes. We zijn geen futuristen, we zijn geen cubisten, cerebralisten of expressionisten, we zijn vooral geen stylisten, maar ontzettend romantisch. En terwijl we de realiteit van den bioscoop, van een automobiel, een straatveegmachine, eene locomotief of een modern meubel zitten te aanbidden en de eeuwigheid uitteekenen, alle meesters voor rommel uitroepen en nieuwe aesthetieken uitvinden, amuseeren ons Rodolphe, Marcel en Schaunard, Mimi, die zoo verbazend chromolitographisch sterft met een móf, amuseert ons dat Bohemerleven toch eigenlijk het volledigst en het sympathiekst. Zooals ons eigen binnenste ons altijd roert en amuseert. Zooals de stakkers-futuristen allemaal nog last hebben van den zoeten weemoed, het zoete verlangen van een roman 1830. Zooals krullen-, vlammen- en ruitjes-phantasie niets is dan een variatie op mooi avondrood en andere bezwijmingen. Het geheim der reïncarnatie of der overerfelijkheid? Allen zijn Rodolphe's, Marcel's, Schaunard's en 't liefst zouden zij nog eens 'n vuurtje stoken van manuscripten. Als er nu nog maar Mimi's waren!
Het is eene schitterende voorstelling geweest met nieuwe décors. De Mimi van Zorah Dorly was wonderlijk soepel en zacht; zij streelde gelijk zij altijd gestreeld heeft, met voortdurende aardbevinkjes in hare stem, zij was weer lenteachtig, koel-mild als een vogel, gelijk altijd; en misschien voor 't laatst...... Het was geniaal zooals een mannequin geniaal kan zijn en nooit zal eene Mimi sterven in sierlijker gebogen lijn. Doch het was ook even koel. Koel en volmaakt als Dister, die alle tenor-rollen zingt als Dister in hetzelfde gevoelige tenorkleurtje. Koel en voornaam als de Musette van mevr. Purnode, van wie men alleen kan zeggen, dat zij prachtig zong zonder te leven. Wat leefde? Het orchest in zijn teer weefsel van mozaieken op een gouden fond van houtblazers. Du Pond leefde in Marcel met vele humoristische en muzikale invallen, die hem typeeren als een homme d'esprit, een buitengewoon acteur en een buitengewoon zanger. De philosoof Dukers leefde in het laatste bedrijf met zijn ascetisch en aandoenlijk-schamel geluid. Beckmans verder, die een indrukwekkenden Schaunard maakte. En vooral de ensembles leefden, waarvan er twee gebisseerd werden: de taptoe van het tweede en het quartet van het derde bedrijf. Terwijl Deveux alle teere mozaieken van muziek bleef pointilleeren rondom de gestalten, zelfs toen zijne lamp uitging.
Roosen blijft, de subsidie blijft en er is Fransch gezongen ondanks het intercommunale kabaal tegen de Fransche Opera in de dagen, dat er van de Toekomst-bureaux eene Duitsche oprees. Wat dunkt u wanneer onze gemeenteraad het Concertgebouw verzocht om óók ééns Nederlandsch te zingen en de zaken voortaan te exploiteeren met Nederlandsche solisten? Een goede tegenhanger. Men zegt, dat er aan de Fransche Opera méér Nederlandsche solisten meewerken dan aan de Concertgebouw-onderneming.