Donald F. Tovey (Concertgebouw, kleine zaal) [Eigen composities en het Pianokwintet van César Franck]
Tovey zag er weer zoo ascetisch uit, zoo pasgeboren en intelligent, hij speelde weer zoo grillig, nu cerebraal tikkend en droog, dan even toetsen-streelend en bewogen, dat ik ten slotte met een kleinen weemoed terug denk een dezen oprechten, naïeven en begaafden musicus. Het eerste, wat hij van zijne composities gaf was goed en het tweede deugde ook niet. Het klinkt welluidend, spontaan, geanimeerd, maar kan ik 't helpen, dat Cesar Franck het dertig jaar geleden al beter componeerde! Een coulant trio voor piano, viool en violoncel, eene aria met tien variaties, waarbij het thema verdienstelijk wordt weggesmokkeld en doorloopend een uitstekenden puzzle vormt, eene behandeling van het strijkkwartet, die al nauwlijks bij Beethoven is, en eene oneindige eentonigheid, eene woestijn van muziek-algebra... wat baat het den mensch dikwijls dat hij jaren lang in Duitschland woont, het paradijs der muziek? en dat hij de onschatbare medewerking heeft van het Hollandsch Strijkkwartet?
César Francks Piano-kwintet vormde eene gelukkige oase. Het weeklaagde zacht in zijne eeuwige deining van half-tonen, het stormde soms in rukkende rythmen, het zong in een kalmen, verren nacht, het zong langzaam en onsterfelijk op uit den Lento der eerste viool, het waarde even rond met wankelende, passielooze schimmen, het weeklaagde weer zijne onbestemde deining en eindigde zonder vrede maar lyrisch.
Het kwartet speelde prachtig en Tovey paste zich aan. Doch meermalen remde hij geheel noodeloos - als er een hartstocht van melodie moest ontbloeien en uitbarsten in bloei.